Het verhaal van de wachters · Mattheüs 28 · Pasen

Preek: De leugen van de wachters
Mattheus 28:11-15: En zij vergaderd zijnde met de ouderlingen en tezamen raad genomen hebbende, gaven zij den krijgsknechten veel geld, en zeiden: Zegt: Zijn discipelen zijn des nachts gekomen en hebben Hem gestolen, als wij sliepen.

PDF LEESPREEK

YouTube player

SCHRIFTLEZING – Mattheus 28

11 En als zij heengingen, zie, enigen van de wacht kwamen in de stad en boodschapten den overpriesters al de dingen die geschied waren.
12 En zij vergaderd zijnde met de ouderlingen en tezamen raad genomen hebbende, gaven zij den krijgsknechten veel geld,
13 En zeiden: Zegt: Zijn discipelen zijn des nachts gekomen en hebben Hem gestolen, als wij sliepen.
14 En indien zulks komt gehoord te worden van den stadhouder, wij zullen hem tevredenstellen en maken dat gij zonder zorg zijt.
15 En zij het geld genomen hebbende, deden gelijk zij geleerd waren. En dit woord is verbreid geworden bij de Joden tot op den huidigen dag.

LEES PREEK ONLINE
VERHAAL VAN DE WACHTERS

THEMA: Het verhaal van de wachters

Het was gisteren voor iedereen een heel verschillende dag, die sabbatdag, die rustdag…
De discipelen en de vrouwen durfden niet te hopen, dat het goed zou komen. Maar de vijanden van Jezus waren er bang voor…
De discipelen en de vrouwen hadden geen licht. Maar het Sanhedrin was er niet gerust op…

Waarom eigenlijk niet?
Ze geloofden de woorden van Jezus toch niet?
Ja, maar, vergeten zijn ze ze ook niet.
Afgelopen vrijdag zeiden ze nog tegen Pilatus: Heer, wij zijn indachtig, dat deze verleider, nog levende, gezegd heeft: Na drie dagen zal Ik opstaan. Beveel dan, dat het graf verzekerd worde tot den derden dag toe, opdat Zijn discipelen misschien niet komen bij nacht, en stelen Hem, en zeggen tot het volk: Hij is opgestaan van de doden; en zo zal de laatste dwaling erger zijn, dan de eerste (Matt. 27:63–64).
Ze geloven er niks van, dat dat kan gaan gebeuren. En toch laten die woorden hen niet los…

Zoals dat nu, in deze tijd, ook zo kan zijn. Misschien ook wel bij iemand van ons.
Er waren in het verleden woorden van God, die je hart raakten. Die je verontrustten. Die je in verwarring brachten. Die je bang maakten. Over grote dingen die de Heere zal gaan doen. Over Zijn terugkomst op de wolken van de hemel…
Je dacht bij jezelf: Dat is echt ongelofelijk, dat gaat er bij mij niet in.
Maar toch blijft het aan je knagen. Je raakt het niet kwijt. Je hebt geen vrede.
Want zonder God, zonder geloof in Zijn woorden, heb je (inderdaad) geen echte vrede.

Weet je wat het probleem is?
Het was niet zo, dat die woorden te weinig overtuigingskracht hadden. Want je voelde de kracht ervan. Maar je had gewoon besloten bij jezelf, om ze niet, om ze nooit te gaan geloven.

En dat is ook precies wat de Bijbel zegt: Indien je Mozes en de Profeten niet wilt horen, dan zal je, ook al was het dat er iemand uit de doden opstond, je niet laten gezeggen
(Luk. 16:31). Want je wilt het niet. Je hebt, zegt Jesaja, je toevlucht genomen tot de leugen (Jes. 28:15). Maar het liet, het laat je toch niet los…
Weet je wat je doen moet? Je moet bidden om de Heilige Geest. Om je innerlijk en met kracht te overtuigen. Om je vijandschap te breken.

Zij, de overpriesters en ouderlingen zijn er niet gerust op. En dus hebben ze een wacht voor het verzegelde graf gezet.
Zo’n wacht werd om de drie uur afgelost. En dat vier keer per nacht. In vier zogenaamde nachtwaken. Dus die hele wacht bestaat waarschijnlijk uit minstens twaalf man.
Misschien waren het Romeinen, maar het kunnen net zo goed lokale mensen geweest zijn, in dienst van de Romeinen.

Zij zijn voor het graf geplaatst. Zo eindigt Mattheüs 27.
Het gaat allemaal goed. Zaterdag is een rustige dag. Een rustige nacht ook.
Tot… de vroege zondagmorgen. Als het in het oosten begint te lichten, is er ineens geweldige aardbeving!
En blinkende engel daalt af uit de hemel. En rolt de steen weg van de deur van het rotsgraf. Oogverblindend schitterend, schijnend wit, blinkend als het licht van de bliksem.
En zijn worden als doden. Ze gaan plat op de grond. Ze vallen bewusteloos, machteloos, bewegingsloos op de grond.

De steen, het zegel, de soldaten, alles wijkt voor de komst van de engel, voor de opstanding van Christus.
Die in de hemel woont lacht (Ps. 2:4). Christus heerst in het midden van Zijn vijanden

Daarna vertelt Mattheüs verder over het gesprek van de engel met de vrouwen. En over de ontmoeting van Jezus met de vrouwen. Die daarna het goede nieuws gaan verspreiden.
De wachters lijken uit beeld. Maar komen ineens toch weer terug in vers 11. Als verspreiders slecht nieuws.

We gaan het zien in het Schriftgedeelte wat we met Gods hulp samen gaan overdenken: Mattheüs 28:11-15. Ik lees als samenvatting voor nu nog voor: vers 13 en een deel van vers 15:
En (zij, de leden van het Sanhedrin) zeiden: Zegt: Zijn discipelen zijn des nachts gekomen en hebben Hem gestolen, als wij sliepen. […] En dit woord is verbreid geworden bij de Joden tot op de huidige dag.

Het thema voor de preek is:
Een doorzichtig verhaal

Er zijn drie aandachtspunten. We letten samen op:
1. De boodschap van de wachters
2. Het besluit van het Sanhedrin
3. Het bewijs van de opstanding

Als eerste dus:

1. De boodschap van de wachters

Vers 11 zegt: En als zij (de vrouwen) heengingen (met het goede nieuws van de opstanding), zie, enigen van de wacht kwamen in de stad en boodschapten de overpriesters al de dingen die geschied waren.

Enigen van de wacht, niet allemaal dus.
Het kan zijn, dat er een paar op de vlucht zijn geslagen. Geschrokken van wat ze gezien hebben, bang voor dreigende consequenties.
Maar een stel van de wachters vatten de moed op en gaan naar het Sanhedrin. De anderen wachten in spanning af.
Ze gaan naar het Sanhedrin, immers Pilatus heeft de wachters onder hun gezag gezet. Toen hij zie: U hebt een wacht (Matt. 27:65).

En daar, bij het Sanhedrin, vertellen ze alles wat ze meegemaakt hebben. Van de aardbeving, van de engel, van het breken van het zegel, van de steen die weggerold werd. En dat ze onderuit gegaan zijn van de bovennatuurlijke krachten van dat moment.
Ze vertellen al de dingen die geschied waren.

Je ziet ze voor je zitten, die eerbiedwaardige mannen van het Sanhedrin.
Ze hebben deze wachters ongetwijfeld goed geïnstrueerd: ‘Mannen, let op. Dag drie is het moment, waarop er iets kan gebeuren. Want deze verleider heeft gezegd: na drie dagen zal Ik opstaan (Matt. 27:63)’.

En nu horen ze dit verslag, van bovennatuurlijke krachten. En ze zien aan deze mannen, dat ze de waarheid spreken. Ze kunnen er niet omheen…
Zoals ook u, onbekeerde vrienden, er vaker niet omheen kon…
Maar ze geloven het niet. Zoals u het toen, helaas, ook niet geloofd hebt.

Ze blijven weigeren: dit willen we niet geloven!
Dat zou veel te veel consequenties hebben. We zouden onze schuld moeten belijden. We zouden moeten buigen. We zouden moeten erkennen dat we moordenaars zijn van de Onschuldige.
Blind, vol verzet, vast in hun eigen wereldje, in hun eigen systeem, zetten ze hun blik op oneindig.
Ze halen diep adem, zoals u dat, onbekeerde vrienden, ook wel gedaan hebt. Ze rechten hun rug. Zeker, geschokt, geraakt, ontregeld, alsof de aarde nog steeds beeft.
Maar, nee! Dit kan gewoon niet waar zijn. Omdat ik niet wil dat het waar is.

Ze gaan ook niet eens onderzoek doen. ’t Kan gewoon niet waar zijn.
Hebt u, onbekeerde vrienden, in het verleden ook niet zo gereageerd?
Dit is niet waar, dit kan gewoon niet… Want als het wel waar is, dan moet ik door de knieën, dan moet schuld bekennen. En dat wil ik niet. Dus: ik ga zeker ook niet kijken, ik ga zeker ook niet onderzoeken of het echt zo is. Het is gewoon niet zo!

Dit is (denken de mannen van het Sanhedrin) gewoon een lastig probleem, dat we kwijt moeten zien te raken.
Dit is voor mij persoonlijk gewoon een lastig gevoel. Het knaagt aan me. Het maakt me onrustig. Maar laat ik maar proberen het op mijn eigen manier op te lossen. Laat ik maar proberen het kwijt te raken.
Zoals zij dat nu ook gaan doen. We gaan het zien in onze tweede gedachte:

2. Het besluit van het Sanhedrin

Want dat Sanhedrin wordt in allerijl samengeroepen. In ieder geval twee van de drie partijen zijn erbij: de overpriesters en de ouderlingen.
Want dit bericht moet niet geloofd gaan worden. De prijs daarvan is te hoog.

Zoals u, onbekeerde vrienden, misschien ook wel eens nagedacht hebt, over de prijs van een mogelijke bekering. Over wat er dan gebeuren zou? Over wat u dan zou moeten gaan doen?

Wat er met hen zou gebeuren?
’t Zou voor iedereen helder worden, dat zij het bij verkeerde eind hadden. Dat ze Jezus onterecht hadden veroordeeld. Dat ze Hem onterecht vermoord hadden.
En dat zou hun ongetwijfeld hun aanzien kosten.

Misschien hebt u die afweging ook wel eens gemaakt?
Als… ik erken, dat dit waar is. Wat zou er dan gebeuren? Wat zou ik dan moeten doen?
En toen heb u toch maar niet geluisterd. Want het zou u teveel gaan kosten…

Maar denkt u niet, lieve vrienden, dat het u straks nog meer gaat kosten?
Als uw genadetijd voorbij is. En u staat voor de grote Rechter van hemel en aarde? Die u zeggen zal: Toen, en toen, toen voelde u in uw hart, dat het waar was. Maar u wilde niet. U weigerde.

Is het dan niet verstandig om vandaag (nu het nog wel genadetijd is) toe te geven aan dat knagende gevoel?
Dat het waar is, wat God tegen u zegt? Over uw vijandige, verloren en bedrieglijke hart?
Dat het goed is, om nu door uw knieën te gaan? Vrijwillig? In plaats van op de dag dat u nog steeds niet wil, maar wel zal moeten?
Kust de Zoon, opdat Hij niet toorne, en u op de weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden (Ps. 2:12).

Ik lees verder in vers 12, 13 en 14: En zij vergaderd zijnde met de ouderlingen en tezamen raad genomen hebbende, gaven zij de krijgsknechten veel geld, en zeiden:
Zegt: Zijn discipelen zijn des nachts gekomen en hebben Hem gestolen, als wij sliepen.
En indien zulks komt gehoord te worden van de stadhouder, wij zullen hem tevredenstellen en maken dat u zonder zorg zijt.

Ze zijn eruit. Ze nemen drie besluiten:
a. De wachters krijgen veel geld. Letterlijk staat er: veel zilver. Veel zilveren munten dus.
Waarschijnlijk zoveel als zij eisen. Want zij gaan natuurlijk niet zomaar vertellen, dat zij geslapen hebben op hun wacht. Dit is een uitgelezen kans om heel veel geld te vragen. En dat voor zeker twaalf man. Maar de overpriesters en de oudsten hebben het er voor over.

b. Zij krijgen veel geld, om rond te gaan vertellen dat zij geslapen hebben.
Ja, en toen zijn Zijn discipelen gekomen en hebben het lichaam van Jezus gestolen.

c. En, derde besluit: het Sanhedrin gaat ervoor zorgen, dat zij (de wachter) vrijuit gaan.
Dat de standhouder geen problemen gaat maken. Want op slapen tijdens de wacht, stond eigenlijk de doodstraf.

Maar geld lost veel op. Voor het Sanhedrin, maar ook voor deze wachters.
Want waarom geloven zij niet, wat ze gezien hebben?
Ineens staan ook zij voor de keus: zilveren geld, veel geld of… de waarheid?
Hoe pakte dat in het verleden bij u uit, onbekeerde vrienden?
U kunt nu nog terug…

3. Het bewijs van de opstanding

Ik lees in vers 15: En zij het geld genomen hebbende, deden gelijk zij geleerd waren.
En dit woord is verbreid geworden bij de Joden tot op de huidige dag.
Zij vertellen wat ze beloofd hebben. In ruil voor een flinke som geld.
Maar…, dat verhaal, wat ze moeten vertellen, wat is dat eigenlijk voor een verhaal? Wat zeggen ze eigenlijk?

Iets wat je je ook in deze tijd kunt afvragen. Als je bijvoorbeeld op huisbezoek gevraagd wordt, naar: ‘Hoe is je leven op weg naar de eeuwigheid?’
Je zegt: ‘Ja, ik ben nog onbekeerd. Het Woord raakt me niet. Soms wel, maar daarna niet meer.’
Het is natuurlijk goed, als je daar samen open over kunt praten. Maar wat zeg je daar nu eigenlijk mee?
God roept u op tot bekering. Maar u zegt: Ik ben nog onbekeerd.
Dan zeg je dus eigenlijk: Tot nu toe heb ik niet naar God geluisterd.

Ernstige woorden van de Heere willen uw hart raken.
U zegt: Ze raken me soms ook. Maar daarna niet meer.
Dan zegt u dus eigenlijk: Ze raken me wel, maar ik ga bewust door op mijn eigen weg. Totdat ik die onrust kwijt raak.

Dus met al die antwoorden, die zo neutraal lijken, geeft u God gelijk: Hij spreekt de waarheid!
En zo is ook hier.

We zijn geneigd om te denken: Wat schrijft Mattheüs, op de climax van zijn Evangelie, hier ineens een negatief stukje! Nota bene in zijn verslag over de opstanding van de Heere Jezus.
Maar dat is het zeker niet. Want dat verhaal van de wachters, toont aan dat God gelijk heeft. Hun leugen, bevestigt Gods waarheid.
Zoals dat bij u, onbekeerde vrienden, ook zo is…

Er zijn, jongelui, allerlei theorieën over de opstanding van Jezus. En dit is er één van: Zijn discipelen zijn gekomen en hebben Hem gestolen.
Laat me in deze middagdienst (die ook een beetje een leerdienst is) nog een paar van die theorieën voor het voetlicht brengen. En je vragen mee te denken: Klopt dat? Kan dat?

a. Er zijn mensen die zeggen: dat Jezus nooit gestorven was.
Hij was in shock, zeggen ze, door bloedverlies. Hij is levend in het graf gelegd. En door de scherpe geur van de specerijen en door de koelte van het graf is Hij vanzelf weer bijgekomen.
Kan dat? Klopt dat?

Dat je na ernstige mishandeling, na ernstig bloedverlies, na kruisiging met nog meer bloedverlies, na een speer in je zij (waar het bloed uit stroomde), na in doeken gewikkeld te zijn, na drie dagen geen eten of drinken gehad te hebben… Kan dat? Dat je zonder medische hulp, dan ineens weer opstaat? En naar buiten loopt? En iedereen laat zien: Kijk eens hoe gezond Ik ben? En dat je dan vervolgens ’s avonds elf kilometer te voet (met die verse littekens je voeten) naar Emmaüs loopt?
Nee, dat kan niet!
De Heere Jezus was echt gestorven en begraven.

b. Er zijn ook mensen die zeggen, dat de Heere wel gestorven was, maar dat Hij niet echt begraven was.
Hij zou gewoon ergens anders neergelegd zijn. Dus zou het graf vanaf het begin al leeg zijn geweest.
Kan dat? Klopt dat?

Maar waarom hebben de Joodse leiders het graf dan verzegeld? En wachters ervoor geplaatst? En waarom zijn ze na dit bericht van de wachters dan niet naar de plaats gegaan waar echte lichaam wel lag?
Dus: dit is ook niet waar.
De Heere was echt begraven in een rotsgraf, in de hof van Jozef van Arimathea.

c. Dan zijn ook nog mensen die zeggen: de vrouwen en de discipelen hallucineerden.
Die keken zo uit naar de opstanding, dat ze er hallucinaties van kregen. Een soort van droombeelden, maar het was niet echt.
Kan dat? Klopt dat?

Dat één iemand gaat hallucineren, dat kan. Maar vijfhonderd mensen tegelijk (zoals Paulus schrijft)?
En daarbij: de vrouwen en discipelen verwachten deze opstanding helemaal niet. Want ze waren de woorden van de Heere Jezus vergeten. Ze hadden ze destijds niet begrepen.
En als het al hallucinaties geweest waren, waar was dan het lichaam van Jezus?

d. Weer andere zeggen: dit was gewoon vergissing. Iemand had zich verkleed als Jezus.
Kan dat? Klopt dat?

Zou jij je zo laten foppen? Dat zie je toch? Dat merk je toch?
En hoe konden de discipelen dan de littekens zien in Zijn handen en in Zijn zij? En wat te denken van de wonderen die Jezus deed bij Zijn verschijningen? Hij opende gesloten deuren. En wat denk je van de visvangst in het meer van Galilea? En van Zijn hemelvaart?
En weer de vraag: Maar waar was dan Zijn lichaam?

En zo zijn er nog veel meer theorieën, die allemaal stuk voor stuk mank gaan.
Want de Heere Jezus was echt gestorven. Hij was begraven. En Hij is echt opgestaan uit de dood!

En dus klopt ook dit verhaal, wat de wachters vertellen, niet. Het is eigenlijk gewoon te belachelijk om waar te kunnen zijn.
Zoals we dat allemaal wel eens horen. Een verhaal waarvan je direct aanvoelt: dit klopt niet, dit is gewoon echt niet waar! ‘t Is waarschijnlijk precies andersom.
Liegen alsof het gedrukt staat, noemen we dat. Als bewijs… van het tegenovergestelde.

Want dat is eigenlijk wat de wachters doen.
De vrouwen vertellen het betrouwbare verhaal van de engel, van het lege graf, en van de ontmoeting met Jezus.
En de wachters vertellen hun doorzichtige verhaal over stelende discipelen. Maar zo doorzichtig, dat beiden boodschappers zijn van het goede nieuws!
Want, je kan dit de mensen wel proberen wijs te maken, maar het klopt gewoon niet.
De Heere is waarlijk opgestaan!

Dit is hun theorie: Zijn discipelen zijn des nachts gekomen en hebben Hem gestolen, toen wij sliepen.

Zijn discipelen…
Maar, die zijn toch allemaal gevlucht? En die zitten toch in huis, angstig bij elkaar? Met de deuren gesloten om de vreze der Joden?
En trouwens (maar dat blijkt later pas) later zijn ze bereid om hun leven te geven, voor de echtheid van de levende Jezus. Zou jij je leven geven voor een verzonnen verhaal?

Zijn discpelen zijn in de nacht gekomen en hebben Hem gestolen…
O ja? En toen hebben ze netjes de doeken (dure stof ook) van het lichaam afgehaald? Dat allemaal netjes opgerold, en neergelegd, en achtergelaten?
Nee, dieven hebben altijd haast. Die laten rommel achter. Geen netjes opgevouwen, neergelegde doeken.
En trouwens, wachters, waarom zijn jullie die discipelen dan niet achteraan gegaan? Waarom hebben jullie geen huiszoeking bij ze gedaan?

Zijn discipelen zijn des nachts gekomen en hebben Hem gestolen, toen wij sliepen.
Ja, als je twaalf uur moet wachtlopen, dan kan je best in slaap vallen. Maar na drie uur al? Na één nachtwake? Als je tenminste met koppels van twee of drie wakker bent? Terwijl de (minimaal) tien anderen slapen?
Zou je dan niet wakker worden van het wegrollen van die grote steen? Zo dichtbij?
En trouwens, als jullie allemaal sliepen, hoe kan je dan weten wat er gebeurd is?

Dit is een onzin verhaal! Dit is een klinkklare leugen!
Het is zonneklaar, wachters, dat jullie dit moeten vertellen! Dat jullie omgekocht zijn!
Het graf is leeg omdat Jezus is opgestaan!

Tja, we kunnen hier wel een beetje glimlachend onze schouders over ophalen, zo van: Wel een erg doorzichtig verhaal…
En toch kunnen die verdraaide verhalen wel wereld in geholpen worden.
Destijds en ook nu nog steeds in deze tijd.

Verhalen die blijven bestaan. Verhalen die blijven rondgaan. Zoals staat in vers 15: En dit woord is verbreid geworden bij de Joden tot op de huidige dag.
Tot op de dag, dat Mattheüs dit schrijft.
Maar meer dan een eeuw later schrijft Justinus de Martelaar, dat dit verhaal nog steeds gaat. Het is verspreid door Joodse boodschappers, die erop uit gestuurd zijn om dit verzonnen verhaal verder wereld in te helpen.
En wat Mattheüs toen schreef, geldt ook nu nog: En dit woord is verbreid geworden bij de Joden tot op de huidige dag.

Verhalen die blijven bestaan. Verhalen die blijven rondgaan.
Verhalen, door mensen, tegen beter weten in verteld… Om hun eigen gezag, om hun eigen aanzien te handhaven. Overduidelijke in botsing met het negende gebod.

Onze catechismus zegt in Zondag 43: Wat wil het negende gebod?
Dat ik tegen niemand valse getuigenis geve, niemand zijn woorden verdraaie, geen achterklapper of lasteraar zij, niemand lichtelijk en onverhoord oordele of helpe veroordelen. Maar allerlei liegen en bedriegen (dat is dit!), als eigen werken des duivels, vermijde, tenzij dat ik de zware toorn Gods op mij laden wil.
Insgelijks, dat ik in het gericht en alle andere handelingen de waarheid liefhebbe, oprecht spreek en belijd; ook mijns naasten eer en goed gerucht naar mijn vermogen voorsta en bevordere.

Tot slot, gemeente, nog een paar persoonlijke punten:

  1. Denk (als eerste) goed na, jongelui, als je een theorie hoort, die botst met het getuigenis van de Bijbel. Analyseer de dingen biddend. Praat er met andere christenen over. En leg ze naast de enige waarheid van het Woord van God.
    Dan zie je wat waarheid is. Dan zie je wat klopt, of niet klopt.
  2. Als tweede, de heel eenvoudige les, voor mij, voor ons, voor u: Geloof niet alle verhalen.
    Er kunnen in en buiten de gemeente verhalen rondgaan, over mensen, over dingen die gebeurd zouden zijn. Van hetzelfde niveau als dit verhaal.
    Luister er niet naar. Vertel ze vooral niet verder. Verhalen die over andere mensen gaan. Laat ieder zijn of haar eigen verhaal vertellen. Want we komen zo gemakkelijk terecht bij wat de catechismus noemt: gemakkelijk en onverhoord oordelen en helpen veroordelen.
  3. Dan nog een derde, een laatste ding. Een vraag.
    De vrouwen hebben geaarzeld. De discipelen vonden het moeilijk. Maar uiteindelijk hebben ze geloofd: onze Heere is waarlijk opgestaan!
    De wachters en het Sanhedrin voelden dat ze er niet omheen konden. Maar vonden er een eigen oplossing voor, waardoor ze rustig verder konden gaan.

Hoe is het, wat dit betreft, met u? Met jou?
Hebt u de levende Jezus al eens ontmoet? Door het spreken vanuit Zijn Woord?
Met woorden die uw ziel raakten? Met woorden die u leerden buigen? Met woorden die u leerden belijden: uw schuld, uw zonden, uw ongeloof? Met woorden die u met heel uw hart aan Hem verbonden hebben? Met woorden waarmee Hij Zich aan u onthulde, aan u openbaarde?
Zodat u (in al uw gebrek en gemis) mocht zeggen met Maria Magdalena: Rabouni, Meester! Met Thomas: Mijn Heere, en mijn God?

Of hebben Zijn woorden u wel geraakt? Ze knaagden aan u? Ze maakten u onrustig?
Maar u besloot dat u liever de leugen geloofde, die u tot rust bracht? Dan de waarheid die u onrustig maakte?
Geliefde gemeente, zonder geloof in deze opgestane Christus kan niemand van ons zalig worden. Buig dan onder Zijn woorden. En aanbid Hem. De Opgestane, de Eeuwig Levende.

Amen.

FAQ

Waarom klopt het verhaal van de wachters over de opstanding van Jezus niet?

a. Ze zeggen de dat discipelen zijn gekomen. Maar die zijn gevlucht en zitten bang in huis.
b. Later zijn ze bereid hun leven te geven voor de opstanding van Jezus. Vast niet voor een gelogen verhaal.
c. Dieven laten rommel achter, geen netjes opgerolde (dure) doeken.
d. De wachters hoefden maar een nachtwaak wacht te lopen, met minstens twee of drie man. Dan val je niet allemaal tegelijk in slaap.
e. Maar vooral: als je in slaap gevallen bent, kan je niet navertellen wat er gebeurd is!

Wilde Petrus op de berg der verheerlijking zgn. loofhutten bouwen?

Petrus stelt voor om tabernakels te bouwen: hutten of tenten. Of er in zijn gedachten enige relatie is met de speciale ‘loofhutten’, is verder niet belangrijk. Immers Markus zegt: Want hij wist niet wat hij zeide; want zij waren zeer bevreesd (Markus 9:6).

Wat gebeurt er op de berg der verheerlijking

Jezus heeft Petrus, Johannes en Jakobus meegenomen op een hoge berg om te bidden. En daar wordt Jezus ineens van uiterlijk veranderd: blinkend, schijnend van hemelse heerlijkheid. En daar verschijnen ook Mozes en Elia die met Jezus spreken over Zijn aanstaande lijden en sterven.