Roeping en verleiding (Richteren 13-14) · Simson II
Simson: roeping en verleiding
Preek Richteren 13-14: Maar zijn vader zeide tot hem, mitsgaders zijn moeder: Is er geen vrouw onder de dochteren uwer broederen en onder al mijn volk, dat gij heengaat om een vrouw te nemen van de Filistijnen, die onbesnedenen? En Simson zeide tot zijn vader: Neem mij die, want zij is bevallig in mijn ogen.
Onderdeel van serie preken over Simson
Thema preek Richteren 13-14: Simson: roeping en verleiding
Schriftgedeelte over Simson: roeping en verleiding- Richteren 13:24 – 14:6
24. Daarna baarde deze vrouw een zoon en zij noemde zijn naam Simson; en dat knechtje werd groot, en de HEERE zegende het.
25. En de Geest des HEEREN begon hem bijwijlen te drijven in het leger van Dan, tussen Zora en tussen Estháol.
1. En Simson ging af naar Timnath, en gezien hebbende een vrouw te Timnath, van de dochteren der Filistijnen
2. Zo ging hij opwaarts en gaf het zijn vader en zijn moeder te kennen en zeide: Ik heb een vrouw gezien te Timnath, van de dochteren der Filistijnen; nu dan, neemt mij die tot een vrouw.
3. Maar zijn vader zeide tot hem, mitsgaders zijn moeder: Is er geen vrouw onder de dochteren uwer broederen en onder al mijn volk, dat gij heengaat om een vrouw te nemen van de Filistijnen, die onbesnedenen? En Simson zeide tot zijn vader: Neem mij die, want zij is bevallig in mijn ogen.
4. Zijn vader nu en zijn moeder wisten niet dat dit van den HEERE was, dat hij gelegenheid zocht van de Filistijnen; want de Filistijnen heersten te dien tijde over Israël.
5. Alzo ging Simson met zijn vader en zijn moeder henen af naar Timnath. Als zij nu kwamen tot aan de wijngaarden van Timnath, ziedaar, een jonge leeuw, brullende hem tegemoet.
6. Toen werd de Geest des HEEREN vaardig over hem, dat hij hem vaneenscheurde gelijk men een bokje vaneenscheurt, en er was niets in zijn hand; doch hij gaf zijn vader en zijn moeder niet te kennen wat hij gedaan had.
Links bij preek Manoach en zijn vrouw (Richteren 13)
– Manoach en zijn vrouw (Richteren 13)
Meer lezen:
– Kanttekeningen Richteren 14