Lijdenstijd | Mattheus | NT
“Ben ik het, Heere?” – Mattheüs 26 – voorbereiding
En zij, zeer bedroefd geworden zijnde, begon een iegelijk van hen tot Hem te zeggen: Ben ik het, Heere?
En zij, zeer bedroefd geworden zijnde, begon een iegelijk van hen tot Hem te zeggen: Ben ik het, Heere?
En als Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis.
Zo dan, wie onwaardiglijk (op een onwaardige manier) dit brood eet, of de drinkbeker des Heeren drinkt, die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren. Maar de mens beproeve zichzelf, en ete alzo van het brood, en drinke van den drinkbeker.
Een oproep tot zelfonderzoek
1. De roomsen verdwaald
2. De gelovigen genodigd
3. De goddelozen geweigerd