Preek Zondag 36: Vloeken

Preek Zondag 36

Misbruik geenszins de Naam des HEEREN
1. de inhoud van het derde gebod
2. de waarschuwing van het derde gebod

LEESPREEK

Tekst Catechismus Heidelberg Zondag 36
Vraag 99. Wat wil het derde gebod?
Antwoord. Dat wij niet alleen met vloeken of met valse eed, maar ook met onnodig zweren, den Naam van God niet lasteren noch misbruiken, noch ons met ons stilzwijgen en toezien zulke schrikkelijke zonden deelachtig maken; en in het kort, dat wij de heilige Naam van God anders niet dan met vreze en eerbied gebruiken, opdat Hij van ons recht beleden, aangeroepen, en in al onze woorden en werken geprezen worde.

Vraag 100. Is het dan zo grote zonde, Gods Naam met zweren en vloeken te lasteren, dat God Zich ook over diegenen vertoornt, die, zoveel als hun mogelijk is, het vloeken en zweren niet helpen weren en verbieden?
Antwoord. Ja gewisellijk (zeker); want er is geen groter zonde, noch die God meer vertoornt, dan de lastering van Zijn Naam; waarom Hij die ook met de dood te straffen bevolen heeft.

Schriftgedeelte preek Zondag 36 – Vloeken: Leviticus 24:10-23:
En er ging de zoon ener Israelietische vrouw uit, die, in het midden der kinderen Israels, de zoon van een Egyptische man was; en de zoon van deze Israelietische en een Israelietisch man twistten in het leger.
Toen lasterde de zoon der Israelietische vrouw uitdrukkelijk den NAAM, en vloekte; daarom brachten zij hem tot Mozes; de naam nu zijner moeder was Selomith, de dochter van Dibri, van den stam Dan.
En zij leidden hem in de gevangenis, opdat hem, naar den mond des HEEREN, verklaring geschieden zou.
En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: Breng den vloeker uit tot buiten het leger, en allen, die het gehoord hebben, zullen hun handen op zijn hoofd leggen; daarna zal hem de gehele vergadering stenigen.
En tot de kinderen Israels zult gij spreken, zeggende: Een ieder, als hij zijn God gevloekt zal hebben, zo zal hij zijn zonde dragen.
En wie den Naam des HEEREN gelasterd zal hebben, zal zekerlijk gedood worden; de ganse vergadering zal hem zekerlijk stenigen; alzo zal de vreemdeling zijn, gelijk de inboorling, als hij den NAAM zal gelasterd hebben, hij zal gedood worden.
En als iemand enige ziel des mensen zal verslagen hebben, hij zal zekerlijk gedood worden. Maar wie de ziel van enig vee zal verslagen hebben, hij zal het wedergeven, ziel voor ziel.
Als ook iemand aan zijn naaste een gebrek zal aangebracht hebben; gelijk als hij gedaan heeft, zo zal ook aan hem gedaan worden:
Breuk voor breuk, oog voor oog, tand voor tand; gelijk als hij een gebrek een mens zal aangebracht hebben, zo zal ook hem aangebracht worden.
Wie dan enig vee verslaat, die zal het wedergeven; maar wie een mens verslaat, die zal gedood worden.
Enerlei recht zult gij hebben; zo zal de vreemdeling zijn, als de inboorling; want Ik ben de HEERE, uw God!
En Mozes zeide tot de kinderen Israels, dat zij den vloeker tot buiten het leger uitbrengen, en hem met stenen stenigen zouden. En de kinderen Israels deden, gelijk als de HEERE Mozes geboden had.

Links bij preek Zondag 36 Heidelberger Catechismus
– Preek catechismus zondag 35
– Preek catechismus zondag 37
Externe links
– Catechismus in gewone taal: zondag 36

TERUG CATECHISMUS