Deze zal groot zijn – Lukas 1 – advent
Preek over: Deze zal groot zijn Lukas 1:32: Deze zal groot zijn en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden; en God de Heere zal Hem de troon Zijns vaders Davids geven. |
Deze zal groot zijn
Bijbelgedeelte Lukas 1 26 En in de zesde maand werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galiléa, genaamd Nazareth; 27 Tot een maagd die ondertrouwd was met een man wiens naam was Jozef, uit het huis Davids; en de naam der maagd was Maria. 28 En de engel tot haar ingekomen zijnde, zeide: Wees gegroet, gij begenadigde; de Heere is met u, gij zijt gezegend onder de vrouwen. 29 En als zij hem zag, werd zij zeer ontroerd over dit zijn woord en overlegde hoedanig deze groetenis mocht zijn. 30 En de engel zeide tot haar: Vrees niet, Maria, want gij hebt genade bij God gevonden. 31 En zie, gij zult bevrucht worden en een Zoon baren, en zult Zijn Naam heten JEZUS. 32 Deze zal groot zijn en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden; en God de Heere zal Hem den troon Zijns vaders Davids geven; 33 En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn. 34 En Maria zeide tot den engel: Hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man beken? 35 En de engel antwoordende zeide tot haar: De Heilige Geest zal over u komen, en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom ook, dat Heilige, Dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden. 36 En zie, Elisabet, uw nicht, is ook zelve bevrucht met een zoon in haar ouderdom; en deze maand is haar, die onvruchtbaar genaamd was, de zesde. 37 Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn. 38 En Maria zeide: Zie, de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar uw woord. En de engel ging weg van haar. |