Laat u met God verzoenen – 2 Korinthe 5

Preek over 2 Korinthe 5:20: Laat u met God verzoenen
Deze intrede preek vanuit de GerGem in Woerden gaat over de bekende tekst uit 2 Korinthe 5:20: Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen.

Bijbelgedeelte: 2 Korinthe 5:

11 Wij dan, wetende den schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof, en zijn Gode openbaar geworden; doch ik hoop ook in uw consciënties geopenbaard te zijn.
12 Want wij prijzen onszelven u niet wederom aan, maar wij geven u oorzaak van roem over ons, opdat gij stof zoudt hebben tegen degenen die in het aangezicht roemen en niet in het hart.
13 Want hetzij dat wij uitzinnig zijn, wij zijn het Gode; hetzij dat wij gematigd van zinnen zijn, wij zijn het ulieden.

14 Want de liefde van Christus dringt ons,
15 Als die dit oordelen, dat indien Eén voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, opdat degenen die leven, niet meer zichzelven zouden leven, maar Dien Die voor hen gestorven en opgewekt is.
16 Zo dan, wij kennen van nu aan niemand naar het vlees; en indien wij ook Christus naar het vlees gekend hebben, nochtans kennen wij Hem nu niet meer naar het vlees.

17 Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden.
18 En al deze dingen zijn uit God, Die ons met Zichzelven verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening der verzoening gegeven heeft.

19 Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende, en heeft het woord der verzoening in ons gelegd.
20 Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen.
21 Want Dien Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.

Commentaar Matthew Henry:

Twee dingen zijn nodig om in Christus te leven: wedergeboorte en verzoening.

I Wedergeboorte.

1. Afgewend zijn van de wereld, vs. 16. De liefde van Christus is in ons hart en de wereld is onder onze voeten. Indien wij ook Christus naar het vlees gekend hebben, nochtans, zegt de apostel, kennen wij Hem nu niet meer naar het vlees. Wij moeten leven door Zijn geestelijke tegenwoordigheid en door de troost die ons dat geeft.
2. Een grondige verandering van het hart: Hij is een nieuw schepsel, vs. 17. Sommigen lezen: “Die behoort een nieuw schepsel te zijn,” niet alleen dat zij een nieuw kleed dragen, maar dat zij een nieuw hart en een nieuwe natuur hebben. Het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden.

II Verzoening.

1 Een onbetwistbaar voorrecht, vs. 18,19 Verzoening veronderstelt een twist, een breuk in de vriendschap. Maar zie, er kan verzoening tot stand komen. God heeft ons met Zichzelf verzoend door Jezus Christus, vs. 18. Alle dingen die betrekking hebben op onze verzoening door Jezus Christus, zijn van God, Die door de tussenkomst van Jezus Christus de wereld met Zichzelf verzoend heeft.
Hij heeft ons de bediening der verzoening gegeven, vs. 18. Hij heeft het ambt van de bediening gegeven, wat een bediening der verzoening is.

2 Onze onvermijdelijke plicht, vs. 20. Indien God gewillig is met ons verzoend te worden, dan behoren wij ons te laten verzoenen met God. Hoewel God bij deze twist niets kan verliezen en bij de vrede niets kan winnen, vraagt hij de zondaars dringend, door middel van Zijn dienaars, dat zij zich met Hem zullen laten verzoenen. En om ons aan te moedigen dat te doen, voegt de apostel eraan toe wat wij zeer goed moeten weten, vs. 21.

De reinheid van de Middelaar: Hij heeft geen zonde gekend. De offerande die Hij gebracht heeft: Hij is zonde voor ons gemaakt. Dat is een zondoffer, een offer voor de zonde. Opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem. Zoals Christus, Die Zelf geen zonde gekend heeft, zonde voor ons gemaakt is, zo worden wij, die geen rechtvaardigheid van onszelf hebben, rechtvaardigheid Gods in Hem gemaakt.