De vreedzamen (deel 3) – Mattheüs 5 – Heilig Avondmaal
Preek over: Zalig zijn de vreedzamen – Mattheus 5:9: Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden.
Preek over: Zalig zijn de vreedzamen – Mattheus 5:9: Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden.
Alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde.
En de overpriesters en de Schriftgeleerden zochten hoe zij Hem ombrengen zouden; want zij vreesden het volk.
Want de man is het hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der gemeente is; en Hij is de Behouder des lichaams | Desgelijks gij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig.
En Zijn discipelen bij Hem komende, hebben Hem opgewekt, zeggende: Heere, behoed ons, wij vergaan.
Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen.
Preek over: De roeping van Mattheüs of Levi – Mattheüs 9:9: En Jezus vandaar voortgaande, zag een mens in het tolhuis zitten, genaamd Matthéüs, en zeide tot hem: Volg Mij. En hij opstaande, volgde Hem.
Derde deel van een serie Bijbellezingen over de 1 Petrus brief: Opwekking tot heilige wandel.
Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
En de tollenaar, van verre staande, wilde ook zelfs de ogen niet opheffen naar den hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende: O God! wees mij zondaar genadig!
Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechter hand Gods.
Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden.8
Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden. Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien.
Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Zalig zijn die treuren; want zij zullen vertroost worden. Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beërven.
En de Heere zeide: Simon, Simon, ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe; maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders.
En Ik ben niet meer in de wereld, maar deze zijn in de wereld, en Ik kome tot U, Heilige Vader, bewaar ze in Uw Naam, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, gelijk als Wij.
Zie, Ik zend u als schapen in het midden der wolven; zijt dan voorzichtig gelijk de slangen, en oprecht gelijk de duiven.
Want zie, hij (Saulus van Tarsen) bidt.
Bidt zonder ophouden.
Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat dezen drinkbeker van Mij voorbijgaan; doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt.
Aldus nu zult gij het eten: uw lendenen zullen opgeschort zijn, uw schoenen aan uw voeten en uw staf in uw hand; en gij zult het met haast eten; het is des HEEREN pascha.
Petrus, een apostel van JEZUS CHRISTUS, aan de vreemdelingen, verstrooid in Pontus, Galátië, Cappadócië, Azië en Bithynië.
Het boek des geslachts van JEZUS CHRISTUS, den Zoon van David, den Zoon van Abraham.
U zult Zijn Naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. (…) En heette Zijn Naam JEZUS.
Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen.
Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende.
En daar gekomen zijnde, nam hij zijn woonplaats in de stad genaamd Nazareth; opdat vervuld zou worden wat door de profeten gezegd is, dat Hij Nazaréner zal geheten worden.
Jezus zeide tot hem: Indien Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het u
aan? Volg gij Mij.
Toen u jonger was, gordde u uzelf, en wandelde waar u wilde; maar wanneer u zult oud geworden zijn, zo zult u uw handen uitstrekken, en een ander zal u gorden, en brengen waar u niet wilt.
En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God!
Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid.
En zij zeiden ten tweeden maal: Halleluja! En haar rook gaat op in alle eeuwigheid.
En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan.
En ik zag, en ziet, in het midden van den troon, en van de vier dieren, en in het midden van de ouderlingen, een Lam, staande als geslacht. En Het kwam, en heeft het boek genomen uit de rechter hand Desgenen, Die op den troon zat.
En de Geest en de Bruid zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom ! En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet.
En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hun werken.
Dewijl dan deze dingen alle vergaan, hoedanigen behoort gij te zijn in heilige wandel en godzaligheid! Verwachtende en haastende tot de toekomst van de dag Gods.
En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen.
Deze zal groot zijn en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden; en God de Heere zal Hem de troon Zijns vaders Davids geven.
Maar de engel zeide tot hem: Vrees niet, Zacharias, want uw gebed is verhoord, en uw vrouw Elizabet zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam heten Johannes.
Want grote dingen heeft aan mij gedaan Hij, Die machtig is, en heilig is Zijn Naam. En Zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over degenen, die Hem vrezen. Hij heeft een krachtig werk gedaan door Zijn arm; Hij heeft verstrooid de hoogmoedigen in de gedachten hunner harten.
En riep uit met een grote stem, en zeide: Gezegend zijt gij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht uws buiks!
En van waar komt mij dit, dat de moeder mijns Heeren tot mij komt?
In het geschiedde, als de engelen van hen weggevaren waren naar den hemel, dat de herders tot elkander zeiden: Laat ons dan heengaan naar Bethlehem, en laat ons zien het woord, dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft verkondigd.
Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden.
Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, gelegen in Judea, in de dagen van den koning Herodes, ziet, enige wijzen van het Oosten zijn te Jeruzalem aangekomen, zeggende: Waar is de geboren Koning der Joden?
Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben.
En zij baarde haar eerstgeboren Zoon, en wond Hem in doeken, en legde Hem neder in de kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg
En van stonde aan was er met den engel een menigte des hemelsen heirlegers, prijzende God en zeggende: Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.
En wond Hem in doeken en legde Hem neder in de kribbe.