Op vleugelen arenden gedragen – Exodus 19

14/september/2025

Series: Woestijnreis

Bijzondere Diensten: Voorbereiding

Bijbelboeken: Exodus.

Preek over: Op arendsvleugels gedragen
Exodus 19:4: U hebt gezien wat Ik de Egyptenaars gedaan heb; hoe Ik u op vleugelen der arenden gedragen en u tot Mij gebracht heb.
Bijbelgedeelte Exodus 19:1-15: Op arendsvleugels gedragen, tot Mij gebracht
1 In de derde maand na het uittrekken der kinderen Israëls uit Egypteland, ten zelven dage kwamen zij in de woestijn Sinaï.
2 Want zij togen uit Rafidîm en kwamen in de woestijn Sinaï en zij legerden zich in de woestijn; Israël nu legerde zich aldaar tegenover dien berg.
3 En Mozes klom op tot God; en de HEERE riep tot hem van den berg, zeggende: Aldus zult gij tot het huis Jakobs spreken en den kinderen Israëls verkondigen:
4 Gijlieden hebt gezien wat Ik den Egyptenaars gedaan heb; hoe Ik u op vleugelen der arenden gedragen en u tot Mij gebracht heb.
5 Nu dan, indien gij naarstiglijk Mijn stem zult gehoorzamen en Mijn verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle volken, want de ganse aarde is Mijne.

6 En gij zult Mij een priesterlijk koninkrijk en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die gij tot de kinderen Israëls spreken zult.
7 En Mozes kwam en riep de oudsten des volks, en stelde voor hun aangezichten al deze woorden die de HEERE hem geboden had.
8 Toen antwoordde al het volk gelijkelijk, en zij zeiden: Al wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen. En Mozes bracht de woorden des volks weder tot den HEERE.
9 En de HEERE zeide tot Mozes: Zie, Ik zal tot u komen in een dikke wolk, opdat het volk hore als Ik met u spreek, en dat zij ook eeuwiglijk aan u geloven. Want Mozes had den HEERE de woorden des volks verkondigd.

10 Ook zeide de HEERE tot Mozes: Ga tot het volk en heilig hen heden en morgen, en dat zij hun klederen wassen,
11 En bereid zijn tegen den derden dag; want op den derden dag zal de HEERE voor de ogen van al het volk afkomen op den berg Sinaï.
12 En bepaal het volk rondom, zeggende: Wacht u op den berg te klimmen en zijn einde aan te roeren; al wie den berg aanroert, zal zekerlijk gedood worden.

13 Geen hand zal hem aanroeren, maar hij zal zekerlijk gestenigd of zekerlijk doorschoten worden; hetzij een beest, hetzij een man, hij zal niet leven. Als de ramshoorn langzaam gaat, zullen zij op den berg klimmen.
14 Toen ging Mozes van den berg af tot het volk; en hij heiligde het volk, en zij wiesen hun klederen.
15 En hij zeide tot het volk: Weest gereed tegen den derden dag, en nadert niet tot de vrouw.