Het bloed van het paaslam – Exodus 12
Wanneer Ik (zegt de Heere) het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan.
Prekenserie over de woestijnreis van het volk Israël.
Wanneer Ik (zegt de Heere) het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan.
Zeven dagen zult gijlieden ongezuurde broden eten; maar aan den eersten dag zult gij het zuurdeeg wegdoen uit uw huizen.
Aldus nu zult gij het eten: uw lendenen zullen opgeschort zijn, uw schoenen aan uw voeten en uw staf in uw hand; en gij zult het met haast eten; het is des HEEREN pascha.
En de HEERE toog voor hun aangezicht, des daags in een wolkkolom, dat Hij hen op den weg leidde, en des nachts in een vuurkolom.
Doch Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, staat vast, en ziet het heil des HEEREN, dat Hij heden aan ulieden doen zal.
Een dankdagpreek over het lied van Mozes. Over Gods overwinning en over Zijn weg tot de liefelijke woning van Zijn heiligheid.
Het volk Israël komt tijdens de woestijnreis bij Mara. Er is drie dagen geen water geweest. Maar het water dat ze nu vinden bij Mara is bitter.
Toen het de kinderen Israëls zagen, zo zeiden zij de een tot den ander: Het is Man (‘manna’). Want zij wisten niet wat het was.
Bij Rafidim in de woestijn is er opnieuw dorst. Ondanks al het gemopper geeft God water. Mozes slaat met zijn staf op de steenrots.
Plotseling valt Amalek het leger van Israël aan in de achterhoede. Mozes bidt, ondersteund door Aäron en Hur.
Als het volk Israël bij de berg Horeb is, komt Jethro naar Mozes toe. Mozes vertelt hem over Gods grote daden.