Het is God Die de wasdom geeft – 1 Korinthe 3
Intredepreek GG Woerden 2024 over: Zo is dan noch hij die plant iets, noch hij die natmaakt, maar God Die den wasdom geeft.
Intredepreek GG Woerden 2024 over: Zo is dan noch hij die plant iets, noch hij die natmaakt, maar God Die den wasdom geeft.
Zo dan, mijne broeders, als gij samenkomt om te eten, verwacht elkander.
Mij, den allerminste van al de heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen den onnaspeurlijke rijkdom van Christus.
Doch wij prediken Christus, den Gekruisigde, den Joden wel een ergernis, en den Grieken een dwaasheid, maar hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods, en de wijsheid Gods
Ik dank mijn God allen tijd over u, vanwege de genade Gods, die u gegeven is in Christus Jezus; dat gij in alles rijk zijt geworden in Hem, in alle rede en alle kennis.
Doch wij hebben niet ontvangen de geest der wereld, maar de Geest, die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen, die ons van God geschonken zijn.
Want niemand kan een ander fondament leggen, dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus
Want wie onderscheidt u? En wat hebt u, dat gij niet hebt ontvangen? En zo u het ook ontvangen hebt, wat roemt u, alsof u het niet ontvangen had?
Zuivert dan de oude zuurdesem uit, opdat gij een nieuw deeg zijn moogt, gelijk gij ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus.
Zo gij dan gerechtzaken hebt, die dit leven aangaan, zet die daarover, die in de Gemeente minst geacht zijn.
Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van den Heiligen Geest, Die in u is, Dien gij van God hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt?
Maar dit zeg ik, broeders, dat de tijd voorts kort is. Want de gedaante dezer wereld gaat voorbij.
Zo dan, wie onwaardiglijk (op een onwaardige manier) dit brood eet, of de drinkbeker des Heeren drinkt, die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren. Maar de mens beproeve zichzelf, en ete alzo van het brood, en drinke van den drinkbeker.
En als Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis.
Dood, waar is uw prikkel? Hel, waar is uw overwinning?