Schoonmoeder Petrus – Markus 1
En Simons vrouws moeder lag met de koorts; en terstond zeiden zij Hem van haar. En Hij, tot haar gaande, vatte haar hand, en richtte ze op; en terstond verliet haar de koorts, en zij diende henlieden.
En Simons vrouws moeder lag met de koorts; en terstond zeiden zij Hem van haar. En Hij, tot haar gaande, vatte haar hand, en richtte ze op; en terstond verliet haar de koorts, en zij diende henlieden.
En een vrouw, die twaalf jaren lang den vloed des bloeds gehad had, welke al haar leeftocht aan medicijnmeesters ten koste gelegd had; en van niemand had kunnen genezen worden, van achteren tot Hem komende, raakte den zoom Zijns kleeds aan; en terstond stelpte de vloed haars bloeds.
En als Hij in het schip ging, bad Hem degene, die bezeten was geweest, dat hij met Hem mocht zijn. Doch Jezus liet hem dat niet toe, maar zeide tot hem: Ga heen naar uw huis tot de uwen.
En zij, terstond met haast ingaande tot den koning, heeft het geëist, zeggende: Ik wil, dat gij mij nu terstond, in een schotel, geeft het hoofd van Johannes den Doper.
En terstond de vader des kinds, roepende met tranen, zeide: Ik geloof, Heere! kom mijn ongelovigheid te hulp.
En terstond de vader des kinds, roepende met tranen, zeide: Ik geloof, Heere, kom mijn ongelovigheid te hulp.
En velen bestraften hem, opdat hij zwijgen zou; maar hij riep zoveel temeer: Gij Zone Davids! ontferm U mijner.
Zo wie onder u groot zal willen worden, die zal uw dienaar zijn.
En zo wie van u de eerste zal willen worden, die zal aller dienstknecht zijn.
Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert ze niet, want derzulken is het Koninkrijk Gods.
En Jezus, Zijn discipelen tot Zich geroepen hebbende, zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer ingeworpen heeft, dan allen, die in de schatkist geworpen hebben.
Maar Hij zweeg stil.