Simson overgegeven aan Filistijnen (IV) – Richteren 15

10/juni/2024

Series: Simson

Bijbelboeken: Richteren

Preek over: Simson overgeleverd
Richteren 15:11: Toen kwamen drieduizend mannen af uit Juda tot het hol der rots van Etam en zeiden tot Simson: Wist u niet dat de Filistijnen over ons heersen? Waarom hebt u ons dan dit gedaan?

Bijbelgedeelte Richteren 15: Vossen en overgeleverd aan Filistijnen
1 En het geschiedde na sommige dagen, in de dagen van den tarweoogst, dat Simson zijn huisvrouw bezocht met een geitenbokje, en hij zeide: Laat mij tot mijn huisvrouw ingaan in de kamer. Maar haar vader liet hem niet toe in te gaan.
2 Want haar vader zeide: Ik sprak zeker, dat gij haar ganselijk haattet; zo heb ik haar aan uw metgezel gegeven. Is niet haar kleinste zuster schoner dan zij? Laat zij u toch zijn in plaats van haar.
3 Toen zeide Simson van henlieden: Ik ben ditmaal onschuldig van de Filistijnen, wanneer ik aan hen kwaad doe.
4 En Simson ging heen en ving driehonderd vossen; en hij nam fakkels en keerde staart aan staart en deed een fakkel tussen twee staarten in het midden.
5 En hij stak de fakkels aan met vuur en liet ze lopen in het staande koren der Filistijnen; en hij stak in brand zowel de korenhopen als het staande koren, zelfs tot de wijngaarden en olijfbomen toe.
6 Toen zeiden de Filistijnen: Wie heeft dit gedaan? En men zeide: Simson, de schoonzoon van den Timniet, omdat hij zijn huisvrouw heeft genomen en heeft haar aan zijn metgezel gegeven. Toen kwamen de Filistijnen op en verbrandden haar en haar vader met vuur.
7 Toen zeide Simson tot hen: Zoudt gij alzo doen? Zeker, als ik mij aan u gewroken heb, zo zal ik daarna ophouden.
8 En hij sloeg hen, den schenkel en de heup, met een groten slag; en hij ging af en woonde op de hoogte van de rots van Etam.