Hij moet wassen, maar ik minder worden.
Preek: De minste apostel (Efeze 3) – bevestiging ambtsdragers
Mij, den allerminste van al de heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen den onnaspeurlijke rijkdom van Christus.
Preek: Gevoelen in Christus Jezus (Filippenzen 2) – bevestiging
Want dat gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was, die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn, maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende.
Preek: Hofni en Pinehas, priesters (1 Samuël 2)
Doch Samuel diende voor het aangezicht des HEEREN, zijnde een jongeling, omgord met den linnen lijfrok.
Preek: Sterven Aäron, de hogepriester (Numeri 20)
En Mozes trok Aäron zijn klederen uit, en hij trok ze zijn zoon Eleazar aan; en Aäron stierf aldaar, op de hoogte diens bergs. Toen kwam Mozes en Eleazar van dien berg af.
Preek: Afscheid Samuël (1 Samuël 11-12)
Ik ben oud en grijs geworden, en ziet, mijn zonen zijn bij ulieden; en ik heb voor uw aangezichten gewandeld van mijn jeugd af tot dezen dag toe.
Preek: Met Jezus geweest (Handelingen 4)
Zij nu, ziende de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes, en vernemende, dat zij ongeleerde en slechte mensen waren, verwonderden zich, en kenden hen, dat zij met Jezus geweest waren.
Preek: Bezig zijn dingen des Vaders (Lukas 2)
Wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen Mijns Vaders?
Preek: Dienen, ambtsdragers zijn dienaars (Markus 10)
Zo wie onder u groot zal willen worden, die zal uw dienaar zijn.
En zo wie van u de eerste zal willen worden, die zal aller dienstknecht zijn.
Preek: Andreas leidt Simon tot Jezus (Johannes 1)
Andreas, de broeder van Simon Petrus, was een van de twee, die het van Johannes gehoord hadden, en Hem gevolgd waren. Deze vond eerst zijn broeder Simon, en zei tot hem: Wij hebben gevonden de Messias, hetwelk is, overgezet zijnde, de Christus. En hij leidde hem tot Jezus.
Preek: Schat in aarden vaten (2 Korinthe 4) – intrede
Maar wij hebben dezen schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid der kracht zij van God, en niet uit ons.