Toen u jonger was, gordde u uzelf – Johannes 21
Toen u jonger was, gordde u uzelf, en wandelde waar u wilde; maar wanneer u zult oud geworden zijn, zo zult u uw handen uitstrekken, en een ander zal u gorden, en brengen waar u niet wilt.
Toen u jonger was, gordde u uzelf, en wandelde waar u wilde; maar wanneer u zult oud geworden zijn, zo zult u uw handen uitstrekken, en een ander zal u gorden, en brengen waar u niet wilt.
En het geschiedde op den volgenden dag, dat Hij ging naar een stad, genaamd Naïn, en met Hem gingen velen van Zijn discipelen en een grote schare. En als Hij de poort der stad genaakte, ziedaar, een dode werd uitgedragen
Hij zeide tot hem ten derden maal: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij lief? Petrus werd bedroefd, omdat Hij ten derden maal tot hem zeide: Hebt gij Mij lief, en zeide tot Hem: Heere! U weet alle dingen, U weet, dat ik U liefheb.
En ziet, er kwam een tot Hem, en zeide tot Hem: Goede Meester, wat zal ik goeds doen, opdat ik het eeuwige leven hebbe?
Maar Ruth zeide: Val mij niet tegen, dat ik u zou verlaten, om van achter u weder te keren; want waar gij zult heengaan, zal ik ook heengaan, en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten; uw volk is mijn volk, en uw God mijn God.
Ik heb lief, die Mij liefhebben; en die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden.
Mijn zoon! geef mij uw hart, en laat uw ogen mijn wegen bewaren.