Liefgehad tot het einde – Johannes 13 – voorbereiding
Alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde.
Alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde.
Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden.8
Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden. Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien.
Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Zalig zijn die treuren; want zij zullen vertroost worden. Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beërven.
Het verlorene zal Ik zoeken, en het weggedrevene zal Ik wederbrengen, en het gebrokene zal Ik verbinden, en het kranke zal Ik sterken, maar het vette en het sterke zal Ik verdelgen, Ik zal ze weiden met oordeel.
En daarom zal de HEERE wachten, opdat Hij u genadig zij, en daarom zal Hij verhoogd worden, opdat Hij Zich over ulieden ontferme.
En die Man zal zijn als een verberging tegen de wind en een schuilplaats tegen de vloed; als waterbeken in een dorre plaats, als de schaduw van een zware rotssteen in een dorstig land.
Christus is gegeven om te openen de blinde ogen, om de gebondenen uit te voeren uit de gevangenis, en uit het gevangenhuis, die in duisternis zitten.
Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen; met waarheid zal Hij het recht voortbrengen.
Zeven dagen zult gijlieden ongezuurde broden eten; maar aan den eersten dag zult gij het zuurdeeg wegdoen uit uw huizen.
Wanneer Ik (zegt de Heere) het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan.
Hij dan kwam tot Simon Petrus, en die zeide tot Hem: Heere, zult Gij mij de voeten wassen? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan.
Want zovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods.
Zo Gij, HEERE! de ongerechtigheden gadeslaat; HEERE! wie zal bestaan? Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt.
En Hij zeide tot hen: Ik heb grotelijks begeerd dit pascha met u te eten, eer dat Ik lijde.
Zo dan, mijne broeders, als gij samenkomt om te eten, verwacht elkander.
Zo dan, wie onwaardiglijk (op een onwaardige manier) dit brood eet, of de drinkbeker des Heeren drinkt, die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren. Maar de mens beproeve zichzelf, en ete alzo van het brood, en drinke van den drinkbeker.
Zondag 30 van de Catechismus gaat over zelfonderzoek.
De roomsen verdwaald, de gelovigen genodigd, de goddelozen geweigerd.
Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen. Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld.
Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben.
En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwe geest geven in het binnenste van u en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven.
Toen zeide de koning tot de dienaars: Bindt zijn handen en voeten, neemt hem weg, en werpt hem uit in de buitenste duisternis; daar zal zijn wening en knersing der tanden.
En hij kwam aldaar in een spelonk, en vernachtte aldaar; en ziet, het woord des HEEREN geschiedde tot hem, en zeide tot hem: Wat maakt gij hier, Elia?
En hij leide zich neder, en sliep onder een jeneverboom; en ziet, toen roerde hem een engel aan, en zeide tot hem: Sta op, eet.
En Jezus, Zich tot haar kerende, zeide: Gij dochters van Jeruzalem! weent niet over Mij, maar weent over uzelven, en over uw kinderen.
Want zo zegt de HEERE, de God Israels: Het meel van de kruik zal niet verteerd worden, en de olie der fles zal niet ontbreken, tot op den dag, dat de HEERE regen op den aardbodem geven zal.
Want zo iemand meent iets te zijn, daar hij niets is, die bedriegt zichzelven in zijn gemoed. Maar een iegelijk beproeve zijn eigen werk; en alsdan zal hij aan zichzelven alleen roem hebben, en niet aan een anderen.
Maar die van Christus zijn, hebben het vlees gekruist met de bewegingen en begeerlijkheden.
Maar ik zal uitzien naar den HEERE, ik zal wachten op den God mijns heils; mijn God zal mij horen.
O gij uitzinnige Galaten, wie heeft u betoverd, dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de ogen te voren geschilderd is geweest, onder u gekruist zijnde?
En terstond de vader des kinds, roepende met tranen, zeide: Ik geloof, Heere! kom mijn ongelovigheid te hulp.
Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw toezegging, terwijl ik zeide: Wanneer zult Gij mij vertroosten?
Ik heb lief, want de HEERE hoort mijn stem, mijn smekingen. Want Hij neigt Zijn oor tot mij; dies zal ik Hem in mijn dagen aanroepen.