Jethro, de Midianiet – Exodus 18
Preek over: Jethro, de schoonvader van Mozes Als het volk Israël bij de berg Horeb is, komt Jethro naar Mozes toe. Mozes vertelt hem over Gods grote daden. Dat leidt tot een grote ommekeer in hert leven van Jethro |
Gods ingrijpen in het leven van Jethro
Inhoudsopgave
Voor Mozes is het geen onbekend terrein. De woestijn bij Horeb. Hier dwaalde Mozes vroeger rond met de schapen van zijn schoonvader Jethro.
Weet je nog, jongens en meisjes, hoe hij daar terecht gekomen was?
Mozes was opgegroeid aan het hof van de farao van Egypte. Maar toen hij groot geworden was, toen zag hij meer en meer hoe moeilijk de Israëlieten het hadden als slaven van de Egyptenaars. En toen hij op een keer zag, dat een Egyptische man een Hebreeuwse man sloeg, toen werd hij zo boos, dat hij die Egyptenaar doodsloeg.
Maar toen farao dat hoorde, toen zat er niets anders op dan heel snel te vluchten. En zo kwam Mozes, jaren geleden, in Midian terecht. Bij een man die Jethro heette. ‘
Hij mocht bij hem komen wonen.
En hij mocht zelfs trouwen met zijn dochter Zippóra.
Jarenlang zorgde Mozes voor de schapen van zijn schoonvader Jethro.
Totdat de Heere aan hem verscheen in het brandende braambos. En hem opdracht gaf om terug te gaan naar Egypte, om het volk Israël te verlossen uit de handen van farao.
Vriendelijk had Mozes toestemming gevraagd aan zijn schoonvader Jethro. Die hem liet gaan, samen met zijn vrouw en de twee zoons die hij inmiddels had gekregen. Terug naar Egypte, om Israël te verlossen uit de handen van farao.
Jarenlang heeft Mozes destijds bij zijn schoonvader gewoond, in dezelfde tent in Midian. Hij heeft daar vast verteld over de God van Israël. En over dat de HEERE aan hem verscheen bij het brandende braambos. Maar het had Jethro nooit kunnen overtuigen om ook de Heere te gaan dienen.
Want hij is, kijk eens in vers 1, nog steeds: priester in Midian. Hij dient nog steeds een of meer heidense afgoden. En dus is zijn leven nog steeds zonder God en zonder hoop.
Zoals het leven is van zoveel mensen in deze wereld. Misschien ook wel van uw of jouw familieleden. Anders wel van andere mensen om u heen. Tot aan de miljoenen onbereikten in deze wereld. Levend zonder God en zonder hoop, op weg naar de eindeloze eeuwigheid.
Drukt dat wel eens als een last op uw ziel? Als u denkt aan het gevaar van al die mensen, dichtbij of ver weg?
Jethro, de schoonvader van Mozes is nog steeds een heidense priester. Maar nu gaat God ingrijpen!
Daarover gaat de preek van vanmorgen.
Het thema van de preek is:
Gods ingrijpen in het leven van Jethro
We letten samen op drie aandachtspunten.
a. Een bijzondere familiehereniging
b. Een goede boodschap
c. Een gezegende uitwerking
Als eerste dus:
1. Een bijzondere familiehereniging
Want, zo lezen we in vers 1-4:
Toen Jethro, priester van Midian, Mozes’ schoonvader, hoorde al wat God aan Mozes en aan Israël, Zijn volk, gedaan had: dat de HEERE Israël uit Egypte uitgevoerd had;
Zo nam Jethro, Mozes’ schoonvader, Zippóra, Mozes’ huisvrouw (nadat hij haar wedergezonden had),
Met haar twee zonen, welks enen naam was Gersom (want hij zeide: Ik ben een vreemdeling geweest in een vreemd land);
En de naam des anderen was Eliëzer, want, zeide hij, de God mijns vaders is tot mijn hulp geweest en heeft mij verlost van Farao’s zwaard.
Mozes heeft dus (dat staat in vers 2) zijn vrouw en twee zoons teruggestuurd naar zijn schoonvader Jethro.
Sommigen denken dat hij dat al vrij snel gedaan heeft, nog voor de uittocht uit Egypte. Dat hij op die manier zijn gezin van tevoren in veiligheid heeft gebracht. Maar dat is eigenlijk (van deze man van God) ondenkbaar. Dat hij zijn gezin niet zou hebben laten delen in de redding, waarvan hij zelf de boodschapper was.
Dus heeft hij ze waarschijnlijk nu (nu ze in de buurt zijn van zijn schoonfamilie) even naar het vroegere ouderlijke huis van Zippóra gestuurd. Zodat ze haar familie na lange tijd weer even kan ontmoeten!
Zippóra gaat dus op familiebezoek in Midian. Samen met haar twee zoons: Gersom en Eliëzer.
Gersom, letterlijk: vreemdeling hier.
Kijk maar in vers 3: Want hij zeide: Ik ben een vreemdeling geweest in een vreemd land
En Eliëzer, letterlijk: God is mijn Helper.
Kijk maar in vers 4: Want, zeide hij, de God mijns vaders is tot mijn hulp geweest en heeft mij verlost van Farao’s zwaard.
Twee namen dus, die eigenlijk het leven van Mozes vertellen.
Je zou ook kunnen zeggen: die leven van het volk van Israël vertellen. Die het leven van ieder kind van God vertellen.
Ik was een vreemdeling, maar de Heere heeft mij verlost!
Maar nu even naar de kern van eerste vier verzen:
Toen Jethro hoorde al wat God aan Mozes en aan Israël, Zijn volk, gedaan had: dat de HEERE Israël uit Egypte uitgevoerd had; zo nam hij Zippóra met haar twee zonen
en (vers 5): Toen kwam hij in de woestijn, aan den berg Gods, tot Mozes.
Dus daar gebeurt iets bijzonders…
Zippóra en haar twee zoons gaan weer terug Mozes. Maar schoonvader Jethro (nog steeds heidens priester!) gaat met hen mee!
Waarom?
Vers 1 zegt: Nadat hij hoorde al wat God aan Mozes en aan Israël, Zijn volk, gedaan had: dat de HEERE Israël uit Egypte uitgevoerd had.
Dus wat trekt deze man? Het gerucht van wat de Heere gedaan heeft. Gods grote daden!
En let op, gemeente, hoe die heidense man dan in Israël ontvangen wordt.
Als voorbeeld voor ons, hoe ook wij in deze tijd onchristelijke mensen mogen ontvangen.
Je zou immers denken: die grote Mozes, leider van dat machtig volk, dat door de machtige daden van Israël God uit Egypte verlost is, die man zal zijn arme heidense schoonvader wel opwachten voor zijn tent, of (gewoon) in zijn tent…
Maar dat doet Mozes niet. En dat wat hij wel doet, is meer dan Oosterse beleefdheid.
Dit heeft alles te maken met boodschap die hij straks aan Jethro wil overbrengen.
Hij loopt zijn schoonvader Jethro tegemoet.
Kijk maar in vers 5-7:
Toen nu Jethro, Mozes’ schoonvader, met zijn zonen en zijn huisvrouw tot Mozes kwam, in de woestijn, aan den berg Gods, waar hij zich gelegerd had,
Zo zeide hij tot Mozes: Ik, uw schoonvader Jethro, kom tot u, met uw huisvrouw en haar beide zonen met haar.
Toen ging Mozes uit, zijn schoonvader tegemoet(!), en hij boog zich en kuste hem; en zij vraagden de een den ander naar den welstand, en zij gingen naar de tent.
Want een diep respect. Wat een tastbare liefde voor die man. En wat een welkom, voor deze afgoden-dienende schoonvader.
En wat een voorbeeld voor ons!
Hoe heidens je ouders, je schoonouders, je kinderen of kleinkinderen ook leven… Welkom in de tent. Welkom thuis. Altijd!
Want? Een hart winnen voor de Heere en Zijn dienst begint met liefde.
Met een open hart. Met een open huis.
Het is onze taak (in het bijzonder onze taak, kinderen van God) om in navolging van onze Meester, het verlorene te zoeken. Maar laten we dat dan doen op de manier, zoals Mozes het hier doet. Zoals de meerdere Mozes, de Heere Jezus dat deed. Met liefde, met zorg, met respect en met gastvrijheid.
Die tastbare liefde wil de Heere gebruiken om anderen tot Hem te brengen. Zoals ook het ontbreken van die liefde, mensen van Hem af kan duwen.
Jethro, de heidense priester, is meer dan welkom in de tent van de grote Mozes.
Zoals ook nu…!
Want…, misschien lijk jij, misschien lijkt u wel beetje op deze Jethro.
Aardige kerel, die schoonvader van Mozes. Maar…, in zijn hart heeft hij weinig met de godsdienst van Mozes en met de dienst van de God van Israël.
Aardige man, aardige vrouw. Aardige jongen, aardig meisje. Maar…, in je hart heb je weinig met onze God.
Welkom in onze tent! We ontvangen je met liefde. En hopen dat je bij ons blijft.
Ons tweede aandachtspunt:
2. Een goede boodschap
Vers 8 zegt: En Mozes vertelde (verkondigde) zijn schoonvader alles wat de HEERE aan Farao en aan de Egyptenaars gedaan had om Israëls wil; al de moeite die hun op dien weg ontmoet was, en dat hen de HEERE verlost had.
Beide mannen gaan zitten in de tent. En Mozes gaat vertellen. Over God!
Alles wat de HEERE aan Farao en aan de Egyptenaars gedaan had om Israëls wil.
De tien plagen. De ondergang van farao in de Rode Zee. Om Israël te verlossen.
En al de moeite die hun op die weg ontmoet was.
Die gesloten weg voor de Rode Zee.
Dat bittere water bij Mara.
De honger in de woestijn Sin. De dorst bij Rafidim.
En dat hen de HEERE verlost had.
Dus, waar gaat dat gesprek over?
Niet over wat Mozes allemaal gedaan heeft. Niet over hoe Mozes dit allemaal ervaren heeft. Ook niet over hoe de Israëlieten hun weg vonden door de Rode Zee en door de woestijn.
Dat gesprek in de tent van Mozes, wat ongetwijfeld de nodige uren heeft gekost, gaat over God! Over Wie Hij is, in Zijn nooit feilende trouw. En over wat Hij gedaan heeft, in Zijn onbegrensde macht.
Het gaat allemaal over…
Wat staat in vers 1. Over: Al wat God aan Mozes en aan Israël, Zijn volk, gedaan had: dat de HEERE Israël uit Egypte uitgevoerd had.
Het gaat allemaal over…
Wat staat in vers 8. Over: Alles wat de HEERE aan Farao en aan de Egyptenaars gedaan had om Israëls wil; al de moeite die hun op dien weg ontmoet was, en dat hen de HEERE verlost had.
Leerzaam niet waar? Voor onze gesprekken.
Het gaat zo snel niet meer over God. En het gaat zo snel wel over ons.
Dit is wel de les die we hieruit mogen leren: Dat het in heel ons leven mag en moet gaan over God en over Zijn grote daden. Daarin mogen we roemen.
Zoals Paulus schrijft in 2 Korinthe 12:5: Van den zodanige zal ik roemen, doch van mijzelf zal ik niet roemen, dan in mijn zwakheden.
Zoals hij zegt in Galaten 6:14: Maar het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onzen Heere Jezus Christus; door Welken de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld.
Roemen dus: in Gods grote daden. In de grote daden van de verlossing van Zijn volk.
En dus…
Wat is dat grote werk? Wat is dat grote werk in de verlossing van Zijn volk?
Dat God Zijn Zoon heeft overgegeven tot in de dood van het kruis. Om doden tot leven te wekken. Om gevangen vrijheid uit te roepen. Om Zijn volk te verlossen uit de slavernij van het Egypte van de zonde.
Een christen roemt niet: dan in God, dan in het kruis van de Heere Jezus Christus.
En die grote daden van God houdt Mozes niet voor zichzelf alleen. Om die in stille verwondering bij zichzelf te overdenken. Dat vast ook. Maar hij vertelt ze ook tegen zijn heidense schoonvader.
En dat zegent de Heere.
Zoals Paulus eeuwen later op de oever van de rivier in Filippi spreekt. En de Heere opent het hart van Lydia.
Zo vertelt Mozes hier over Gods grote daden van de verlossing van Zijn volk. En de Heere opent het hart van Jethro.
Hier begint de verspreiding vanuit Evangelie in het Oude Testament ook buiten Israëls grenzen. Jethro is een van eerstelingen uit de heidenen, die acht geeft boodschap van Evangelie, op de boodschap van redding door Israëls God.
God had het beloofd aan Abraham. In Genesis 12: In u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden. En later in Genesis 22: En in uw Zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde
En hier zien we hoe de Heere begint om die belofte te vervullen. De boodschap van het Evangelie gaat verspreid worden buiten Israëls grenzen. Zoals dat ongetwijfeld ook onopvallend gebeurd was tijdens de onderdrukking in Egypte.
En dat was nu juist Gods bedoeling(!) met de verlossing van Zijn volk.
En dat is nog steeds Gods bedoeling(!) met de verlossing van Zijn volk.
Wat de Heere eerder tegen farao zei in Exodus 9:16: Maar waarlijk, daarom heb Ik u verwekt, opdat Ik Mijn kracht aan u betoonde, en opdat men Mijn Naam vertelle op de ganse aarde.
Dat is wat Mozes hier doet. Dat was de hoge roeping van het verloste volk Israël.
En dat is meer dan ooit (sinds het zendingsbevel) ook de roeping van de nieuwtestamentische kerk.
De boodschap, het goede nieuws van Gods grote daden vertellen aan mensen die bezig zijn verloren te gaan. Dichtbij, in onze stad, en in de dorpen om [naam stad] heen.
Maar vergeet ook niet de miljoenen onbereikten in deze wereld. Heidens als Jethro. Net als hij, gelovend (vers 11) in allerlei andere goden.
Sta me toe, gemeente, om hier even wat langer bij stil te staan.
Miljoenen mensen in deze wereld leven zonder God en zonder hoop. Ze zijn verloren, en ze gaan verloren, tenzij…
Maar een Bijbel hebben ze niet. En een kerk hebben ze nooit gezien.
Laat staan dat ze ooit een christen of christin gesproken hebben, die hen vertelde van Gods grote daden.
Van zulke mm, die nog nooit over God gehoord hebben, sterven er iedere dag 158.000…, 55 miljoen per jaar.
Luister eens, God vrezende jongeren en volwassenen…
Ben je dan wel goed bezig, met je zo te richten op je carrière, op een mooie toekomst hier? Ben je dan wel goed bezig met je zo te richten op de luxe van deze tijd, op de gezelligheid van het leven hier?
Bent u dan wel goed bezig kom maar gezonde pensionado’s, met zo te genieten van uw pensioen?
Wat gaat u straks zeggen, als u staat voor Gods rechterstoel…
Gewassen door het bloed van het lam. Wat een geluk, wat een zaligheid…
Maar vlak bij u staat een man, een vrouw…, vlakbij u ziet u donkere kinderogen, die u aanstaren met een blik van: Maar u…, waarom bent u niet naar mij toegekomen? Waarom hebt u mij niet verteld over de weg om ook behouden te worden?
Geliefde gemeente, onze ingezonkenheid, onze liefdeloosheid, ons gebonden zijn aan de dingen van deze tijd, is dodelijk. Voor miljoenen mensen, die op het punt staan om om te komen!
Vergeet, kinderen van God, het laatste bevel van uw ooit heengegane Meester niet.
‘Geniet nog even van hier?’
Nee! Nee! Gaat dan heen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles wat Ik
u geboden heb. En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld.
Bezin u ernstig, biddend, of God u niet roept, om uit te gaan. Op zoek naar onbereikte Midianieten.
En open uw tent, voor iedere heiden, om iets te vertellen over Gods grote daden!
Laten we samen gaan zingen uit Psalm 49, het eerste vers.
We gaan verder met ons derde aandachtspunt:
3. Een gezegende uitwerking
Ja, want heeft dat wel zin? Om…? Om over jezelf te vertellen?
Nee!
Nee, dat niet. Maar wel als je vertelt over Gods grote daden. Over het grote ingrijpen van God in deze wereld in het zenden van Zijn lieve Zoon. Die leed en stierf aan het kruis om zijn volk te verlossen.
Over het grote ingrijpen van God in je eigen leven. Door je te verlossen uit de greep van de satan en van de zonde. Door je liefdevol te brengen tot onderwerping aan Hem.
Als ons spreken maar gaat over God en over Zijn grote daden. Dan wil de Heilige Geest erin meekomen en wonderen doen. Van eeuwigheidswaarde!
Kijk maar. God gaat ingrijpen in het leven van die heidense priester.
De verzen 9-12 schetsen ons de contouren van wat er gebeurt door het werk van de Heere in het hart van Jethro.
a. Het eerste wat opvalt staat in vers 9: Jethro nu verheugde zich over al het goede hetwelk de HEERE Israël gedaan had; dat Hij het verlost had uit de hand der Egyptenaars.’
Dus: hij verheugde zich. Het doet denken aan de latere stokbewaarder, van wie staat:
Hij verheugde zich dat hij met al zijn huis aan God gelovig geworden was.
Jethro is verblijd. Hij is blij. Het Hebreeuwse woord duidt op een overweldigend gevoel van vreugde, op het soort van geluk dat doordringt tot in de ziel.
Jethro is vol blijdschap. Over: al het goede dat de HEERE Israël gedaan had; dat Hij het verlost had uit de hand der Egyptenaars.
Zijn vreugde gaat dus over wat de Heere gedaan heeft. Over Zijn verlossing!
Herkent u dat? Kent u iets van deze intense vreugde? Over dat uzelf ook bevrijd bent door Gods machtige ingrijpen in uw leven? Geeft dat niet een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde?
Als we horen van het eeuwige welbehagen van God de Vader? Als we horen van Zijn eenzijdige liefde?
Als we denken aan de onbegrijpelijke liefde van de Zoon des mensen? Die Zichzelf in de dood wilde overgeven om goddelozen, om vijanden te redden van de eeuwige ondergang?
En als je ervaren mag dat de Heilige Geest dat toepast in je hart? In dit hart, wat nooit naar God gevraagd en naar God gezocht heeft?
Dan ga je toch zingen van blijdschap vanwege Gods grote daden? Verheugd in God, naar waarde nooit te danken!
En… dringt die innige vreugde en blijdschap in je leven je dan niet om alles te doen wat in je vermogen ligt, om ook anderen (die die vreugde nog niet kennen) daar bij te brengen?
Jethro is overweldigend door een gevoel van vreugde, door diep geluk in zijn ziel.
b. Het tweede wat opvalt staat in het volgende vers, in vers 10: En Jethro zeide: Gezegend zij de HEERE, Die ulieden verlost heeft uit de hand der Egyptenaars en uit Farao’s hand; Die dit volk van onder de hand der Egyptenaars verlost heeft
Gezegend zij de HEERE! Met andere woorden: hij geeft God van alles de eer!
Hij geeft de Heere de eer, verwonderd om wat Hij gedaan heeft. Hij looft de Heere.
En elders In de Bijbel wordt omschreven wat dat loven van de Heere inhoudt. Bijvoorbeeld in de psalm, waar we de dienst mee begonnen zijn, in Psalm 95.
Psalm 95:1 zegt: Komt, laat ons den HEERE vrolijk zingen, laat ons juichen den Rotssteen onzes heils.
En een paar verzen verder, zegt vers 6: Komt, laat ons aanbidden en nederbukken, laat ons knielen voor den HEERE, Die ons gemaakt heeft.
Dus, de Heere loven (wat Jethro doet), dat is: hoog opgeven van Hem, en tegelijkertijd zelf diep bukken en Hem aanbidden!
Geeft u ook hoog op van Heere? Zoals Petrus doet in 1 Petrus 1:3, waar hij schrijft: Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden.
Geloofd zij Zijn Naam. Om de grote dingen die Hij gedaan heeft.
Terwijl u tegelijkertijd diep voor Hem buigt en alle eer aan Hem geeft?
Jethro is (als eerste) verheugd, blij tot in het diepste van zijn ziel.
En Hij geeft (als tweede) God de eer.
c. Het derde wat opvalt is: Hij belijdt persoonlijk zijn geloof, dat hij van de Heere gekregen heeft.
In vers 11 zegt hij: Nu weet ik dat de HEERE groter is dan alle goden; want in de zaak waarin zij trots gehandeld hebben, was Hij boven hen.
Met andere woorden: Vroeger geloofde ik in allerlei andere goden, maar nu weet ik en geloof ik: De HEERE alleen is God, JHWH, de trouwe God van Zijn verbond.
Jethro erkent en belijdt zijn nieuwe geloof in de god van Israël.
d. Het vierde wat opvalt is: dat het geloof van Jethro bevestiging ontvangt van Mozes, maar vooral ook van de Heere Zelf.
Kijk maar in vers 12: Toen nam Jethro, Mozes’ schoonvader, Gode brandoffer en slachtoffers.
Dus wat gebeurt er? Jethro gaat publiek erkennen dat ook hij niet zonder het offer kan. Dat ook hij verzoening nodig heeft, door het bloed van het offer. Dat ook hij alleen maar veilig is achter het bloed van het lam.
Terugdenkend aan het bloed wat gestreken was aan de posten van de deuren van de Israëlieten in de nacht van de uittocht.
Vooruitdenkend aan het bloed van de toen nog komende Heere Jezus Christus.
Hij offert een brandoffer. Als teken van een ootmoedig gebed om de vergeving van zijn zondige verleden. En als blijk van en eerbiedig vragen om verzoening en vrede met God door de weg van het offer.
En hij offert slachtoffers. Vooruitwijzend naar de toen nog komende Messias.
Die (zegt Paulus in Efeze 5:2) Zijn gemeente liefgehad en Zichzelven voor (haar) heeft overgegeven tot een offerande en een slachtoffer Gode, tot een welriekende reuk.
Jethro erkent publiek dat hij vanaf nu alleen maar kan leven van Gods genade en van het bloed van de offers.
Is dat ook uw belijdenis? Is dat ook de kern van jouw leven?
e. En dan (dat is het laatste), dan komen we bij vers 12: En Aäron kwam (…) en al de oversten van Israël om brood te eten met de schoonvader van Mozes voor het aangezicht Gods.
Dus: Mozes, Aaron en de oudsten erkennen dat Jethro door het werk van de Heere in zijn hart toegevoegd is aan het volk van Israël. Ze eten een verbondsmaaltijd.
Voor (dat zijn de laatste woorden, maar ze zijn heel belangrijk), voor het aangezicht des Heeren.
De kanttekening bij de Statenvertaling zegt: Dat is, in de vreze des Heeren; den Heere voor ogen hebbende, of: voor de Majesteit Gods, verschijnende in de wolkkolom.
En dus is het de Heere Zelf Die deze Jethro publiek aanvaardt. Eerst heiden, Midianiet, maar nu toegevoegd aan Zijn volk.
Zoals Psalm 87 zingt: En van Sion zal gezegd worden: Die en die is daarin geboren; en de Allerhoogste Zelf zal haar bevestigen. De HEERE zal hen rekenen in het opschrijven der volken, zeggende: Deze is aldaar geboren
De boodschap van het Evangelie gaat over Israëls grenzen en draagt vrucht. De Heere zegent, wat de zendeling Mozes doorgeeft, vertellend over Gods grote daden.
En zo, door zulke boodschappers, kwam ook ooit het Evangelie in [plaatsnaam], bij ons.
Bracht het u tot ook deze vreugde van Jethro?
Bracht het u ook tot deze belijdenis?
Bracht het u ook tot zo’n leven van het bloed van het Offer? Tot een leven van het bloed van het grote offer dat Christus ooit bracht aan het kruis?
Vergeet dan niet dat er èn dichtbij èn ver weg, nog ontelbaar veel meer mensen zijn. Die ook dit bloed van de verzoening nodig hebben!
Geef dan de Heere de eer. Aanbid Hem nederig.
En (zo zingt Psalm 96): Boodschap Zijn heil van dag tot dag!
Amen.