Eldad en Medad profeteren – Numeri 11
Preek over: Eldad en Medad profeteren Numeri 11:27: Toen liep een jongen heen, en boodschapte aan Mozes, en zeide: Eldad en Medad profeteren in het leger. Doch Mozes zeide tot hem: Zijt gij voor mij ijverende? |
Eldad en Medad profeteren
Bijbelgedeelte Numeri 11 16 En de HEERE zeide tot Mozes: Verzamel Mij zeventig mannen uit de oudsten van Israël, dewelke gij weet dat zij de oudsten des volks en deszelfs ambtlieden zijn; en gij zult hen brengen voor de tent der samenkomst, en zij zullen zich daar bij u stellen. 17 Zo zal Ik afkomen en met u aldaar spreken; en van den Geest, Die op u is, zal Ik afzonderen en op hen leggen; en zij zullen met u den last van dit volk dragen, opdat gij dien alleen niet draagt. 18 En tot het volk zult gij zeggen: Heiligt u tegen morgen en gij zult vlees eten; want gij hebt voor de oren des HEEREN geweend, zeggende: Wie zal ons vlees te eten geven? Want het ging ons wel in Egypte. Daarom zal de HEERE u vlees geven en gij zult eten. 19 Gij zult niet één dag noch twee dagen eten, noch vijf dagen, noch tien dagen, noch twintig dagen; 20 Tot een gehele maand toe, totdat het uit uw neus uitga en u tot een walging zij; overmits gij den HEERE, Die in het midden van u is, verworpen hebt, en hebt voor Zijn aangezicht geweend, zeggende: Waarom nu zijn wij uit Egypte getogen? 21 En Mozes zeide: Zeshonderdduizend te voet is dit volk in welks midden ik ben; en Gij hebt gezegd: Ik zal hun vlees geven, en zij zullen een gehele maand eten. 22 Zullen dan voor hen schapen en runderen geslacht worden, dat voor hen genoeg zij? Zullen al de vissen der zee voor hen verzameld worden, dat voor hen genoeg zij? 23 Doch de HEERE zeide tot Mozes: Zou dan des HEEREN hand verkort zijn? Gij zult nu zien, of Mijn woord u wedervaren zal of niet. 24 En Mozes ging uit en sprak de woorden des HEEREN tot het volk, en verzamelde zeventig mannen uit de oudsten des volks en stelde hen rondom de tent. 25 Toen kwam de HEERE af in de wolk en sprak tot hem, en afzonderende van den Geest, Die op hem was, legde Hem op de zeventig mannen, die oudsten; en het geschiedde als de Geest op hen rustte, dat zij profeteerden, maar daarna niet meer. 26 Maar twee mannen waren in het leger overgebleven; des enen naam was Eldad en des anderen naam Medad; en die Geest rustte op hen (want zij waren onder de aangeschrevenen, hoewel zij tot de tent niet uitgegaan waren), en zij profeteerden in het leger. 27 Toen liep een jongen heen en boodschapte aan Mozes en zeide: Eldad en Medad profeteren in het leger. 28 En Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, een van zijn uitgelezen jongelingen, antwoordde en zeide: Mijn heer Mozes, verbied hun. 29 Doch Mozes zeide tot hem: Zijt gij voor mij ijverende? Och, of al het volk des HEEREN profeten waren, dat de HEERE Zijn Geest over hen gave! 30 Daarna verzamelde zich Mozes tot het leger, hij en de oudsten van Israël. |