Schoonmoeder Petrus genezen – Markus 1
Preek over: Schoonmoeder Petrus genezen Markus 1:29-31: En Simons vrouws moeder lag met de koorts; en terstond zeiden zij Hem van haar. En Hij, tot haar gaande, vatte haar hand, en richtte ze op; en terstond verliet haar de koorts, en zij diende henlieden. |
Schoonmoeder Petrus genezen
Bijbelgedeelte Markus 1: 28 En Zijn gerucht ging terstond uit in het gehele omliggende land van Galiléa. 29 En van stonden aan uit de synagoge gegaan zijnde, kwamen zij in het huis van Simon en Andréas, met Jakobus en Johannes. 30 En Simons vrouws moeder – schoonmoeder Petrus – lag met de koorts; en terstond zeiden zij Hem van haar. 31 En Hij tot haar gaande, vatte haar hand en richtte haar op; en terstond verliet haar de koorts, en zij diende henlieden. 32 Als het nu avond geworden was, toen de zon onderging, brachten zij tot Hem allen die kwalijk gesteld en van den duivel bezeten waren. 33 En de gehele stad was bijeenvergaderd omtrent de deur. 34 En Hij genas er velen, die door verscheidene ziekten kwalijk gesteld waren, en wierp vele duivelen uit, en liet den duivelen niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden. 35 En des morgens vroeg, als het nog diep in den nacht was, opgestaan zijnde, ging Hij uit en ging heen in een woeste plaats en bad aldaar. 36 En Simon en die met hem waren, zijn Hem nagevolgd. 37 En zij Hem gevonden hebbende, zeiden tot Hem: Zij zoeken U allen. 38 En Hij zeide tot hen: Laat ons in de bijliggende vlekken gaan, opdat Ik ook daar predike; want daartoe ben Ik uitgegaan. 39 En Hij predikte in hun synagogen, door geheel Galiléa, en wierp de duivelen uit. |