Paulus of Apollos, of Christus – 1 Korinthe 3
Preek over: Paulus, Apollos, of: Christus? 1 Korinthe 3:1-17: Want niemand kan een ander fundament leggen, dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus. |
Paulus of Apollos, of Christus
Bijbelgedeelte 1 Korinthe 3 1 En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot geestelijken, maar als tot vleselijken, als tot jonge kinderen in Christus. 2 Ik heb u met melk gevoed, en niet met vaste spijze; want gij vermocht toen nog niet; ja, gij vermoogt ook nu nog niet; 3 Want gij zijt nog vleselijk. Want dewijl onder u nijd is en twist en tweedracht, zijt gij niet vleselijk, en wandelt gij niet naar den mens? 4 Want als de een zegt: Ik ben van Paulus; en een ander: Ik ben van Apollos; zijt gij niet vleselijk? 5 Wie is dan Paulus, en wie is Apollos, anders dan dienaars door welke gij geloofd hebt, en dat, gelijk de Heere aan een iegelijk gegeven heeft? 6 Ik heb geplant, Apollos heeft natgemaakt, maar God heeft den wasdom gegeven. 7 Zo is dan noch hij die plant iets, noch hij die natmaakt, maar God Die den wasdom geeft. 8 En die plant en die natmaakt, zijn één; maar een iegelijk zal zijn loon ontvangen naar zijn arbeid. 9 Want wij zijn Gods medearbeiders; Gods akkerwerk, Gods gebouw zijt gij. 18 Niemand bedriege zichzelven: Zo iemand onder u dunkt dat hij wijs is in deze wereld, die worde dwaas, opdat hij wijs moge worden. 19 Want de wijsheid dezer wereld is dwaasheid bij God. Want er is geschreven: Hij vat de wijzen in hun arglistigheid; 20 En wederom: De Heere kent de overleggingen der wijzen, dat zij ijdel zijn. 21 Niemand dan roeme op mensen; want alles is uwe. 22 Hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Céfas, hetzij de wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomende dingen, zij zijn alle uwe; 23 Doch gij zijt van Christus, en Christus is Gods. |