Het is God Die de wasdom geeft – 1 Korinthe 3
Preek over: Het is God Die de wasdom geeft Intredepreek GG Woerden 2024 (video) over: Zo is dan noch hij die plant iets, noch hij die natmaakt, maar God Die den wasdom geeft. |
ALLEEN BEELD EN GELUID
Het is God Die de wasdom geeft
Intredepreek over 1 Korinthe 3:7: 1 En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot geestelijken, maar als tot vleselijken, als tot jonge kinderen in Christus. 2 Ik heb u met melk gevoed, en niet met vaste spijze; want gij vermocht toen nog niet; ja, gij vermoogt ook nu nog niet; 3 Want gij zijt nog vleselijk. Want dewijl onder u nijd is en twist en tweedracht, zijt gij niet vleselijk, en wandelt gij niet naar den mens? 4 Want als de een zegt: Ik ben van Paulus; en een ander: Ik ben van Apollos; zijt gij niet vleselijk? 5 Wie is dan Paulus, en wie is Apollos, anders dan dienaars door welke gij geloofd hebt, en dat, gelijk de Heere aan een iegelijk gegeven heeft? 6 Ik heb geplant, Apollos heeft natgemaakt, maar God heeft den wasdom gegeven. 7 Zo is dan noch hij die plant iets, noch hij die natmaakt, maar God Die den wasdom geeft. 8 En die plant en die natmaakt, zijn één; maar een iegelijk zal zijn loon ontvangen naar zijn arbeid. 9 Want wij zijn Gods medearbeiders; Gods akkerwerk, Gods gebouw zijt gij. 10 Naar de genade Gods die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fundament gelegd, en een ander bouwt daarop. Maar een iegelijk zie toe hoe hij daarop bouwt. 11 Want niemand kan een ander fundament leggen dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus. 12 En indien iemand op dit fundament bouwt goud, zilver, kostelijke stenen, hout, hooi, stoppelen, 13 Eens iegelijks werk zal openbaar worden; want de dag zal het verklaren, dewijl het door vuur ontdekt wordt; en hoedanig eens iegelijks werk is, zal het vuur beproeven. 14 Zo iemands werk blijft, dat hij daarop gebouwd heeft, die zal loon ontvangen. 15 Zo iemands werk zal verbrand worden, die zal schade lijden; maar zelf zal hij behouden worden, doch alzo als door vuur. 16 Weet gij niet dat gij Gods tempel zijt en de Geest Gods in ulieden woont? |