Stefanus gestenigd – Handelingen 7
Preek over: Stefanus gestenigd Handelingen 7:55: Maar hij, vol zijnde des Heiligen Geestes, en de ogen houdende naar den hemel, zag de heerlijkheid Gods, en Jezus, staande ter rechterhand Gods. En hij zeide: Zie, ik zie de hemelen geopend, en den Zoon des mensen, staande ter rechterhand Gods. |
ALLEEN GELUID
Stefanus gestenigd
Bijbelgedeelte Handelingen 6-7 8 En Stéfanus, vol van geloof en kracht, deed wonderen en grote tekenen onder het volk. 9 En er stonden op sommigen die waren van de synagoge, genaamd der Libertijnen, en der Cyreneeërs, en der Alexandrijnen, en dergenen die van Cilícië en Azië waren, en twistten met Stéfanus; 10 En zij konden niet wederstaan de wijsheid en den Geest, door Welken hij sprak. 11 Toen maakten zij mannen uit, die zeiden: Wij hebben hem horen spreken lasterlijke woorden tegen Mozes en God. 12 En zij beroerden het volk en de ouderlingen en de schriftgeleerden, en hem aanvallende, grepen zij hem en leidden hem voor den Raad, 13 En stelden valse getuigen, die zeiden: Deze mens houdt niet op lasterlijke woorden te spreken tegen deze heilige plaats en de wet. 14 Want wij hebben hem horen zeggen, dat deze Jezus de Nazaréner deze plaats zal verbreken, en dat Hij de zeden veranderen zal, die ons Mozes overgeleverd heeft. 15 En allen die in den Raad zaten, de ogen op hem houdende, zagen zijn aangezicht als het aangezicht eens engels. 51 Gij hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij wederstaat altijd den Heiligen Geest; gelijk uw vaders, alzo ook gij. 52 Wien van de profeten hebben uw vaders niet vervolgd? En zij hebben gedood degenen die tevoren verkondigd hebben de komst des Rechtvaardigen, van Welken gijlieden nu verraders en moorders geworden zijt; 53 Gij, die de wet ontvangen hebt door bestellingen der engelen, en hebt ze niet gehouden. 54 Als zij nu dit hoorden, berstten hun harten en zij knersten de tanden tegen hem. 55 Maar hij, vol zijnde des Heiligen Geestes, en de ogen houdende naar den hemel, zag de heerlijkheid Gods, en Jezus, staande ter rechterhand Gods. 56 En hij zeide: Zie, ik zie de hemelen geopend, en den Zoon des mensen, staande ter rechterhand Gods. 57 Maar zij roepende met grote stem, stopten hun oren, en vielen eendrachtelijk op hem aan, 58 En wierpen hem ter stad uit, en stenigden hem. En de getuigen legden hun klederen af aan de voeten van een jongeling, genaamd Saulus. 59 En zij stenigden Stéfanus, aanroepende en zeggende: Heere Jezus, ontvang mijn geest. 60 En vallende op de knieën, riep hij met grote stem: Heere, reken hun deze zonde niet toe. En als hij dat gezegd had, ontsliep hij. |