Mijn discipel zijn – Lukas 14 – belijdenis

Preek over: Mijn discipel zijn, alles verlaten en Jezus volgen
Lukas 14:33: Alzo dan een iegelijk van u, die niet verlaat alles, wat hij heeft, die kan Mijn discipel niet zijn.

Bijbelgedeelte Lukas 14:
25 En vele scharen gingen met Hem; en Hij Zich omkerende zeide tot hen:
26 Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder, en vrouw en kinderen, en broeders en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn.
27 En wie zijn kruis niet draagt en Mij navolgt, die kan Mijn discipel niet zijn.

28 Want wie van u, willende een toren bouwen, zit niet eerst neder en overrekent de kosten, of hij ook heeft hetgeen tot volmaking nodig is?
29 Opdat niet misschien, als hij het fundament gelegd heeft en niet kan voleindigen, allen die het zien, hem beginnen te bespotten,
30 Zeggende: Deze mens heeft begonnen te bouwen, en heeft niet kunnen voleindigen.

31 Of wat koning, gaande naar den krijg om tegen een anderen koning te slaan, zit niet eerst neder en beraadslaagt of hij machtig is met tienduizend te ontmoeten dengene die met twintigduizend tegen hem komt?
32 Anderszins zendt hij gezanten uit terwijl degene nog ver is, en begeert hetgeen tot vrede dient.
33 Alzo dan een iegelijk van u, die niet verlaat alles wat hij heeft, die kan Mijn discipel niet zijn.

34 Het zout is goed; maar indien het zout smakeloos geworden is, waarmede zal het smakelijk gemaakt worden?
35 Het is noch tot het land, noch tot den mesthoop bekwaam; men werpt het weg. Wie oren heeft om te horen, die hore.