Lukas

| |

Lofzang van Maria (Lukas 1) – advent

Want grote dingen heeft aan mij gedaan Hij, Die machtig is, en heilig is Zijn Naam. En Zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over degenen, die Hem vrezen. Hij heeft een krachtig werk gedaan door Zijn arm; Hij heeft verstrooid de hoogmoedigen in de gedachten hunner harten.

| |

Herders gaan heen Bethlehem (Lukas 2) – kerst

In het geschiedde, als de engelen van hen weggevaren waren naar den hemel, dat de herders tot elkander zeiden: Laat ons dan heengaan naar Bethlehem, en laat ons zien het woord, dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft verkondigd.

|

Medicijnmeester niet nodig? (Lukas 5)

Die gezond zijn, hebben den medicijnmeester (de dokter) niet van node (niet nodig), maar die ziek zijn. Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaren tot bekering.

|

Barmhartige Samaritaan · Preek Lukas 10

En Jezus antwoordende zeide: Een zeker mens kwam af van Jeruzalem naar Jericho, en viel onder de moordenaars, welke hem ook uitgetogen en daartoe zware slagen gegeven hebbende, heengingen, en lieten hem halfdood liggen.

|

Voor wijzen en verstandigen verborgen (Lukas 10)

Te dier ure verheugde Zich Jezus in den geest, en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde; dat U deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve de kinderkens geopenbaard.

|

Verloren penning (Lukas 15)

Of wat vrouw, hebbende tien penningen, indien zij een penning verliest, ontsteekt niet een kaars, en keert het huis met bezemen, en zoekt naarstig, totdat zij die vindt?

|

Verloren zoon – Preek Lukas 15

En tot zichzelven gekomen zijnde, zeide hij: Hoe vele huurlingen mijns vaders hebben overvloed van brood, en ik verga van honger! Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan.

|

Oudste zoon (Lukas 15)

En opstaande ging hij naar zijn vader. En als hij nog ver van hem was, zag hem zijn vader, en werd met innerlijke ontferming bewogen; en toe lopende, viel hem om zijn hals, en kuste hem.

| |

Twee zwaarden; het is genoeg · Lukas 22

Maar nu, wie een buidel heeft, die neme hem, desgelijks ook een male; en die geen heeft, die verkope zijn kleed, en kope een zwaard. (…). En zij zeiden: Heere! zie hier twee zwaarden. En Hij zeide tot hen: Het is genoeg.