Hij zal Israël verlossen · Psalm 130 · nabetrachting

Preek Psalm 130:7-8: En Hij zal Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden.

PREEK PSALM 130

YouTube player
Preek Psalm 130

Schriftgedeelte Psalm 130

1 EEN lied Hammaäloth.
Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE.
2 Heere, hoor naar mijn stem; laat Uw oren opmerkende zijn op de stem mijner smekingen.
3 Zo Gij, HEERE, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan?
4 Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt.
5 Ik verwacht den HEERE, mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn woord.
6 Mijn ziel wacht op den Heere, meer dan de wachters op den morgen; de wachters op den morgen.
7 Israël hope op den HEERE; want bij den HEERE is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing.
8 En Hij zal Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden.

Fragment 1 – preek Psalm 130

Die rijkdom ziet u ook in onze tekst. In twee, kleine, onopvallende woordjes: Bij Hem, bij die gekomen Zaligmaker is verlossing…? Nee, veel verlossing. Veel!
En Hij zal Israël verlossen van ongerechtigheden…? Nee, van al zijn ongerechtigheden. Van alle!

Hij zal het doen. De Heere Zelf zal het doen. Hij zal nooit loslaten het werk van Zijn handen. Het ligt vast in de trouw van Zijn eeuwige genadeverbond. Het ligt vast in Gods eeuwige, verkiezende welbehagen. Hij zal Israël verlossen.
Al Zijn kinderen. Niemand van die roepende, wachtende, verwachtende en hopende zondaars uitgesloten. Het ligt voor hen allemaal vast. In God. Hij zal ze allemaal verlossen.

Het lijken vaak van die arme tobbers. Ze zijn ook arm in zichzelf. Maar ze zijn rijk in God. Want tegenover hun armoede, staat hier de rijkdom en de vastheid van het Woord van de HEERE: Hij zal verlossen!
Hij zal Israël verlossen. Wat schittert in deze woorden de rijkdom van de verlossing door het bloed van Christus. Petrus schrijft: Hij heeft ons verlost niet door vergankelijke dingen, zilver of goud, (…) maar door het dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam (1 Petr. 1:18-19).

Fragment 2 – preek Psalm 130

Hij heeft ons, door Zijn gehoorzaamheid en lijden, verlost van de vloek van de wet, een vloek geworden zijnde voor ons (Gal. 3:13). Een vloek geworden zijnde voor ons. Om ons te verlossen, van de satan, die ons zo kan influisteren: ‘u hebt toch geen heil bij God.’ Maar Hij heeft de satan overwonnen!
Om ons te verlossen van de wereld, van onze hang naar de dingen die van de wereld zijn. Om ons te verlossen van al onze ongerechtigheden.

Hij heeft al de Zijnen verlost. En Hij zal ons verlossen: van de zonde, van de verleidende kracht van de zonde, van onze onheiligheid.
Hij zal het doen. Hij doet het. Want Zijn Woord is getrouw en waarachtig. Sterker nog: hij zal Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden. Zoals de dichter zingt in Psalm 103: Die al(!) uw ongerechtigheid vergeeft, die al(!) uw krankheden geneest (103:3).
En schrijft Paulus dat ook niet aan Titus? Die Zichzelf voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons zou verlossen van alle(!) ongerechtigheid, en Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken (2:14).