Doe het zuurdesem weg – Exodus 12

Preek over: Het zuurdesem van de zonde wegdoen
Exodus 12:15: Zeven dagen zult gijlieden ongezuurde broden eten; maar aan den eersten dag zult gij het zuurdeeg wegdoen uit uw huizen.

Bijbelgedeelte Exodus 12:
14 En deze dag zal ulieden wezen ter gedachtenis en gij zult hem den HEERE tot een feest vieren; gij zult hem vieren onder uw geslachten tot een eeuwige inzetting.
15 Zeven dagen zult gijlieden ongezuurde broden eten; maar aan den eersten dag zult gij het zuurdeeg wegdoen uit uw huizen; want wie het gedesemde eet, van den eersten dag af tot op den zevenden dag, diezelve ziel die zal uitgeroeid worden uit Israël.

16 En op den eersten dag zal er een heilige verzameling zijn; ook zult gij een heilige verzameling hebben op den zevenden dag; er zal geen werk in dezelve gedaan worden; maar wat van iedere ziel gegeten zal worden, datzelve alleen mag van ulieden toegemaakt worden.
17 Zo onderhoudt dan de ongezuurde broden, dewijl Ik even aan denzelven dag ulieder heiren uit Egypteland geleid zal hebben; daarom zult gij dezen dag houden onder uw geslachten tot een eeuwige inzetting.

18 In de eerste maand, aan den veertienden dag der maand, in den avond, zult gij ongezuurde broden eten, tot den een en twintigsten dag der maand, in den avond.
19 Dat er zeven dagen lang geen zuurdesem in uw huizen gevonden worde; want al wie het gedesemde eten zal, dezelve ziel zal uit de vergadering Israëls uitgeroeid worden, hij zij een vreemdeling of een ingeborene des lands.

Zonder zuurdesem
20 Gij zult niets eten dat gedesemd is; in al uw woningen zult gij ongezuurde broden eten.
21 Mozes dan riep al de oudsten van Israël en zeide tot hen: Leest uit en neemt u lammeren voor uw huisgezinnen en slacht het pascha.
22 Neemt dan een bundelken hysop en doopt het in het bloed dat in een bekken zal wezen, en strijkt aan den bovendorpel en aan de beide zijposten van dat bloed hetwelk in het bekken zijn zal; doch u aangaande, niemand zal uitgaan uit de deur van zijn huis tot aan den morgen.

23 Want de HEERE zal doorgaan om de Egyptenaars te slaan; doch wanneer Hij het bloed zien zal aan den bovendorpel en aan de twee zijposten, zo zal de HEERE de deur voorbijgaan en den verderver niet toelaten in uw huizen te komen om te slaan.
24 Onderhoudt dan deze zaak, tot een inzetting voor u en voor uw kinderen tot in eeuwigheid.
25 En het zal geschieden als gij in dat land komt dat u de HEERE geven zal, gelijk Hij gesproken heeft, zo zult gij dezen dienst onderhouden.

26 En het zal geschieden wanneer uw kinderen tot u zullen zeggen: Wat hebt gij daar voor een dienst?,
27 Zo zult gij zeggen: Dit is den HEERE een paasoffer, Die voor de huizen der kinderen Israëls voorbijging in Egypte, toen Hij de Egyptenaars sloeg en onze huizen bevrijdde. Toen boog zich het volk en neigde zich.
28 En de kinderen Israëls gingen en deden het; gelijk als de HEERE Mozes en Aäron geboden had, alzo deden zij.