Dorst in Lechi, de held wordt bedelaar – Simson V
Preek over: Dorst in Lechi, de held wordt een bedelaar Richteren 15: Als hem nu zeer dorstte, zo riep hij tot de HEERE, en zeide: U hebt door de hand van Uw knecht dit grote heil gegeven; zou ik dan nu van dorst sterven, en vallen in de hand dezer onbesnedenen? |
Deel 5 van serie preken over Simson
Simson, de held dorst in Lechi
Bijbelgedeelte Richteren 15 9 Toen togen de Filistijnen op, en legerden zich tegen Juda, en breidden zich uit in Lechi. 10 En de mannen van Juda zeiden: Waarom zijt gijlieden tegen ons opgetogen? En zij zeiden: Wij zijn opgetogen om Simson te binden, om hem te doen gelijk als hij ons gedaan heeft. 11 Toen kwamen drieduizend mannen af uit Juda tot het hol der rots van Etam en zeiden tot Simson: Wist gij niet dat de Filistijnen over ons heersen? Waarom hebt gij ons dan dit gedaan? En hij zeide tot hen: Gelijk als zij mij gedaan hebben, alzo heb ik hunlieden gedaan. 12 En zij zeiden tot hem: Wij zijn afgekomen om u te binden, om u over te geven in de hand der Filistijnen. Toen zeide Simson tot hen: Zweert mij dat gijlieden op mij niet zult aanvallen. 13 En zij spraken tot hem, zeggende: Neen, maar wij zullen u wel binden en u in hunlieder hand overgeven, doch wij zullen u geenszins doden. En zij bonden hem met twee nieuwe touwen en voerden hem op van de rots. 14 Als hij kwam te Lechi, zo juichten de Filistijnen hem tegemoet; maar de Geest des HEEREN werd vaardig over hem, en de touwen die aan zijn armen waren, werden als linnen draden die van het vuur gebrand zijn, en zijn banden versmolten van zijn handen. 15 En hij vond een vochtige ezelskinnebak, en hij strekte zijn hand uit en nam ze en sloeg daarmede duizend man. 16 Toen zeide Simson: Met een ezelskinnebak, een hoop, twee hopen, met een ezelskinnebak heb ik duizend man geslagen. 17 En het geschiedde als hij geƫindigd had te spreken, zo wierp hij de kinnebak uit zijn hand, en hij noemde dezelve plaats Ramath-Lechi. 18 Als hem nu zeer dorstte, zo riep hij tot den HEERE en zeide: Gij hebt door de hand van Uw knecht dit grote heil gegeven; zou ik dan nu van dorst sterven en vallen in de hand dezer onbesnedenen? 19 Toen kloofde God de holle plaats die in Lechi is, en er ging water uit van dezelve, en hij dronk; toen kwam zijn geest weder en hij werd levendig. Daarom noemde hij haar naam: De fontein des aanroepers; die in Lechi is tot op dezen dag. |