Belofte schaamte en walging (Ezechiël 36) – nabetrachting

Belofte schaamte over en walging aan ongerechtigheden
Preek Ezechiël 36:28-38: Dan zult gij gedenken aan uw boze wegen en uw handelingen, die niet goed waren; en gij zult een walging van u zelf hebben over uw ongerechtigheden en over uw gruwelen.
Ik doe het niet om uwentwil, spreekt de Heere HEERE, het zij u bekend!
Schaamt u en wordt schaamrood van uw wegen, gij huis Israëls!

Thema preek Ezechiël 36: Belofte van schaamte en walging

Beloften van genade en zegen
1. Het fundament van de ontvangen genade
2. De zegen van die genade
3. De vrucht van die genade
4. Het blijvende gebed om die genade

Vervolg op voorbereidingspreek Ezechiël 36:26

PDF LEESPREEK

Schriftgedeelte over Belofte schaamte en walging Ezechiël 36:28-38:
En gij zult wonen in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn.
En Ik zal u verlossen van al uw onreinigheden; en Ik zal roepen tot het koren, en zal dat vermenigvuldigen, en Ik zal geen honger op u leggen.
En Ik zal de vrucht van het geboomte en de inkomst des velds vermenigvuldigen; opdat gij de smaadheid des hongers niet meer ontvangt onder de heidenen.
Dan zult gij gedenken aan uw boze wegen en uw handelingen, die niet goed waren; en gij zult een walging van u zelf hebben over uw ongerechtigheden en over uw gruwelen.
Ik doe het niet om uwentwil, spreekt de Heere HEERE, het zij u bekend ! Schaamt u en wordt schaamrood van uw wegen, gij huis Israels !
Alzo zegt de Heere HEERE: Ten dage, als Ik u reinigen zal van al uw ongerechtigheden, dan zal Ik de steden doen bewonen, en de eenzame plaatsen zullen bebouwd worden.
En het verwoeste land zal bebouwd worden, in plaats dat het een verwoesting was, voor de ogen van een ieder, die er doorging.
En zij zullen zeggen: Dit land, dat verwoest was, is geworden als een hof van Eden; en de eenzame, en de verwoeste en verstoorde steden zijn vast en bewoond.
Dan zullen de heidenen, die in de plaatsen rondom u zullen overgelaten zijn, weten, dat Ik, de HEERE, de verstoorde plaatsen bebouw, en het verwoeste beplant. Ik, de HEERE, heb het gesproken en zal het doen.
Alzo zegt de Heere HEERE: Daarenboven zal Ik hierom van het huis Israels verzocht worden, dat Ik het hun doe; Ik zal ze vermenigvuldigen van mensen, als schapen.
Gelijk de geheiligde schapen, gelijk de schapen van Jeruzalem op hun gezette hoogtijden, alzo zullen de eenzame steden vol zijn van mensenkudden; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.

Links bij preek Ezechiël 36: Belofte van schaamte en walging
– Preek Hosea 3: Onnavolgbare liefde
– Preek Jona 3: De God van Jona
Lees meer:
– Kanttekeningen bij Ezechiël 36