Beren op de weg naar Bethel (Elisa II) – 2 Koningen 2

Preek over: Beren op de weg naar Bethel
2 Koningen 2:23-24: En hij keerde zich achterom, en hij zag ze, en vloekte hen, in den Naam des HEEREN. Toen kwamen twee beren uit het woud, en verscheurden van dezelve twee en veertig kinderen.

Bijbelgedeelte 2 Koningen 2
15 Als nu de kinderen der profeten, die tegenover te Jericho waren, hem zagen, zo zeiden zij: De geest van Elía rust op Elísa. En zij kwamen hem tegemoet en bogen zich voor hem neder ter aarde.
16 En zij zeiden tot hem: Zie nu, er zijn bij uw knechten vijftig dappere mannen; laat hen toch heengaan en uw heer zoeken, of niet misschien de Geest des HEEREN hem opgenomen en op een der bergen of in een der dalen hem geworpen heeft. Doch hij zeide: Zendt niet.

17 Maar zij hielden bij hem aan, tot schamens toe; en hij zeide: Zendt. En zij zonden vijftig mannen, die drie dagen zochten, doch hem niet vonden.
18 Toen kwamen zij weder tot hem, daar hij te Jericho gebleven was; en hij zeide tot hen: Heb ik tot ulieden niet gezegd: Gaat niet?
19 En de mannen der stad zeiden tot Elísa: Zie toch, de woning dezer stad is goed, gelijk als mijn heer ziet; maar het water is kwaad en het land onvruchtbaar.

20 En hij zeide: Brengt mij een nieuwe schaal en legt er zout in. En zij brachten ze tot hem.
21 Toen ging hij uit tot de waterwel en wierp het zout daarin, en zeide: Zo zegt de HEERE: Ik heb dit water gezond gemaakt, er zal geen dood noch onvruchtbaarheid meer van worden.
22 Alzo werd dat water gezond, tot op dezen dag, naar het woord van Elísa, dat hij gesproken had.

23 En hij ging vandaar op naar Bethel. Als hij nu den weg opging, zo kwamen kleine jongens uit de stad; die bespotten hem en zeiden tot hem: Kaalkop, ga op, kaalkop, ga op.
24 En hij keerde zich achterom, en hij zag hen en vloekte hen in den Naam des HEEREN. Toen kwamen twee beren uit het woud en verscheurden van dezelve twee en veertig kinderen.
25 En hij ging vandaar naar den berg Karmel; en vandaar keerde hij weder naar Samaría.