Bijbelboek Judas – deel I – vers 1-7
Preek over: Bijbelboek Judas: Judas, een dienstknecht van JEZUS CHRISTUS, en broeder van Jakobus, aan de geroepenen, die door God den Vader geheiligd zijn, en door Jezus Christus bewaard. |
Serie drie preken over de Bijbelboek Judas: Deel 1 – Deel 2 – Deel 3
Bijbelboek Judas · deel I · vers 1-7
Bijbelgedeelte Judas 1 1 JUDAS, een dienstknecht van JEZUS CHRISTUS, en broeder van Jakobus, aan de geroepenen, die door God den Vader geheiligd zijn, en door Jezus Christus bewaard: 2 Barmhartigheid, en vrede, en liefde zij u vermenigvuldigd. 3 Geliefden, alzo ik alle naarstigheid doe om u te schrijven van de gemene zaligheid, zo heb ik noodzaak gehad aan u te schrijven, en u te vermanen, dat gij strijdt voor het geloof, dat eenmaal den heiligen overgeleverd is. 4 Want er zijn sommige mensen ingeslopen, die eertijds tot ditzelve oordeel tevoren opgeschreven zijn, goddelozen, die de genade onzes Gods veranderen in ontuchtigheid, en den enigen Heerser, God, en onzen Heere Jezus Christus verloochenen. 5 Maar ik wil u indachtig maken, als die dit eenmaal weet, dat de Heere het volk uit Egypteland verlost hebbende, wederom degenen die niet geloofden, verdorven heeft. 6 En de engelen die hun beginsel niet bewaard hebben, maar hun eigen woonstede verlaten hebben, heeft Hij tot het oordeel des groten dags met eeuwige banden onder de duisternis bewaard; 7 Gelijk Sódom en Gomórra, en de steden rondom dezelve, die op gelijke wijze als deze gehoereerd hebben, en ander vlees zijn nagegaan, tot een voorbeeld voorgesteld zijn, dragende de straf des eeuwigen vuurs. |