Bundeltje mirre – Hooglied 1 – nabetrachting
Preek over: Een bundeltje mirre Hooglied 1:13-17: Mijn Liefste is mij een bundeltje mirre, dat tussen mijn borsten vernacht. Mijn Liefste is mij een tros van Cyprus, in de wijngaarden van En-gedi. |
Een bundeltje mirre
Bijbelgedeelte Hooglied 1 7 Zeg mij aan, Gij Dien mijn ziel liefheeft, waar Gij weidt, waar Gij de kudde legert in den middag; want waarom zou ik zijn als een die zich bedekt bij de kudden Uwer metgezellen? 8 Indien gij het niet weet, o gij schoonste onder de vrouwen, zo ga uit op de voetstappen der schapen, en weid uw geiten bij de woningen der herderen. 9 Mijn vriendin, Ik vergelijk u bij de paarden in de wagens van Farao. 10 Uw wangen zijn lieflijk in de spangen, uw hals in de parelsnoeren. 11 Wij zullen u gouden spangen maken, met zilveren stipjes. 12 Terwijl de Koning aan Zijn ronde tafel is, geeft mijn nardus zijn reuk. 13 Mijn Liefste is mij een bundelken mirre, dat tussen mijn borsten vernacht. 14 Mijn Liefste is mij een tros van cyprus in de wijngaarden van Engédi. 15 Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin; zie, gij zijt schoon, uw ogen zijn duivenogen. 16 Zie, Gij zijt schoon, mijn Liefste, ja, lieflijk; ook groent onze bedstede. 17 De balken onzer huizen zijn ceders, onze galerijen zijn cipressen. |