Romeinse hoofdman: Ik ben niet waardig – Lukas 7
Preek over: Ik ben niet waardig Lukas 7:6: Ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen. Daarom heb ik ook mijzelf niet waardig geacht om tot U te komen; maar zeg het met een woord, en mijn knecht zal genezen worden. |
Ik ben niet waardig
Bijbelgedeelte Lukas 7: 1 Nadat Hij nu al Zijn woorden voleindigd had ten aanhoren des volks, ging Hij in te Kapérnaüm. 2 En een dienstknecht van een zekeren hoofdman over honderd, die hem zeer waard was, krank zijnde, lag op zijn sterven. 3 En van Jezus gehoord hebbende, zond hij tot Hem de ouderlingen der Joden, Hem biddende dat Hij wilde komen en zijn dienstknecht gezond maken. 4 Dezen nu tot Jezus gekomen zijnde, baden Hem ernstiglijk, zeggende: Hij is waardig dat Gij hem dat doet; 5 Want hij heeft ons volk lief, en heeft zelf ons de synagoge gebouwd. 6 En Jezus ging met hen. En als Hij nu niet ver van het huis was, zond de hoofdman over honderd tot Hem enige vrienden, en zeide tot Hem: Heere, neem de moeite niet; want ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen. 7 Daarom heb ik ook mijzelven niet waardig geacht om tot U te komen; maar zeg het met een woord, en mijn knecht zal genezen worden. 8 Want ik ben ook een mens onder de macht van anderen gesteld, hebbende krijgsknechten onder mij; en ik zeg tot dezen: Ga, en hij gaat; en tot den anderen: Kom, en hij komt; en tot mijn dienstknecht: Doe dat, en hij doet het. 9 En Jezus dit horende, verwonderde Zich over hem; en Zich omkerende, zeide tot de schare die Hem volgde: Ik zeg ulieden: Ik heb zo groot geloof zelfs in Israël niet gevonden. 10 En die gezonden waren, wedergekeerd zijnde in het huis, vonden den kranken dienstknecht gezond. |