Sunamitische vrouw: Het is wel (Elisa V) – 2 Koningen 4
Preek over: Sunamitische: Het is wel 2 Koningen 4:26: En zeg tot haar: Is het wel met u? Is het wel met uw man? Is het wel met uw kind? En zij zeide: Het is wel. |
Sunamitische vrouw: Het is wel
Deze preek, gebaseerd op 2 Koningen 4:8-37, belicht de weg van God met de Sunamitische vrouw aan de hand van vier punten.
1. Het Wonder van Gods Goedheid
De preek begint met de gastvrijheid van de Sunamitische vrouw. Zij en haar man, die rijk en welgesteld zijn, ontvangen de profeet Elisa. De Sunamitische vrouw en haar man zijn zo gastvrij dat ze zelfs een kamer voor hem bouwen, een teken van hun respect voor hem als “heilige man Gods”. Elisa wil hen belonen, maar de vrouw geeft aan dat ze niets nodig heeft en tevreden is met wat ze heeft. Toch is er een diep verdriet: ze heeft geen zoon. Elisa belooft haar dat ze een zoon zal krijgen. Hoewel ze dit nauwelijks kan geloven, wordt de belofte van God vervuld: ze wordt zwanger en baart een zoon, wat de onveranderlijkheid van Gods woord benadrukt.
2. Het Onbegrijpelijke van Gods Weg
Enkele jaren later wordt de zoon ziek en sterft. Dit onverwachte verlies brengt diep verdriet. De preek erkent de pijn en de vragen die dit oproept, maar wijst op de reactie van de vrouw. In plaats van te rouwen en te begraven, legt de Sunamitische vrouw haar kind op het bed van de profeet en haast zich naar Elisa. Haar man begrijpt haar haast niet, omdat het geen vastgestelde dag is om de profeet te bezoeken.
Maar de vrouw antwoordt: “Het is wel.” Dit antwoord getuigt van haar diepe geloof en vertrouwen. De Sunamitische vrouw vlucht niet weg van God, maar juist naar Hem toe, in de overtuiging dat Hij die gegeven heeft, ook weer kan teruggeven. De preek moedigt aan om in tijden van verdriet naar God te vluchten. De diepe troost dat overleden kinderen van gelovigen, die in het genadeverbond zijn begrepen, behouden zijn. De preek stelt dat alles wel is wat God doet, omdat Hij soeverein en genadig is, ook als Zijn wegen onbegrijpelijk lijken.
3. De Beperktheid van Gods Knecht
Bij aankomst bij Elisa klampt de Sunamitische vrouw zich vast aan zijn voeten, maar Elisa’s knecht Gehazi probeert haar weg te stoten. Elisa stelt hem terecht en geeft aan dat de vrouw “bitter bedroefd” is. Dit toont de beperktheid van de mens, zelfs van een profeet. Elisa’s kennis is beperkt (“De Here heeft het voor mij verborgen”) en de kracht van zijn knecht is onvoldoende. De preek waarschuwt dat men bittere, bedroefde harten niet moet misverstaan of wegstoten, zoals Gehazi deed. Een beroep op God is nodig voor wijsheid en empathie. Elisa stuurt Gehazi vooruit met zijn staf, maar het blijkt dat de staf zonder gebed geen effect heeft, wat de totale afhankelijkheid van Gods kracht benadrukt.
4. De Kracht van het Gebed
De Sunamitische vrouw weigert Elisa te verlaten en dringt erop aan dat hij zelf meekomt. Elisa gaat naar haar huis. Bij de dode jongen sluit hij de deur en bidt. Daarna legt hij zich op het kind, een daad van overgave en biddende verwachting. Zijn gebed wordt stapsgewijs verhoord: het lichaam van de jongen wordt warm, hij niest zeven keer, en doet zijn ogen open. Elisa geeft de jongen terug aan zijn moeder, die vol dankbaarheid neervalt en haar zoon aanneemt.
De preek trekt een parallel met Jezus Christus, de meerdere Elisa. In het nabijgelegen Nain wekt Jezus met een enkel bevel de zoon van een weduwe op. Dit toont Zijn absolute gezag over de dood, in tegenstelling tot Elisa die moest bidden. De geschiedenis van de Sunamitische vrouw is een voorproefje van de ultieme overwinning op de dood die Jezus behaalde.
De preek besluit met drie lessen:
- Hoop voor de onbekeerde: De roep van Jezus Christus klinkt: “Hoor en uw ziel zal leven.”
- Hoop voor wie in duisternis wandelt: Vertrouw op God. Breng je nood bij de voeten van Jezus, zoals de vrouw bij Elisa.
- Troost voor Gods kinderen: Zelfs de dood kan degenen die in Christus zijn, niet scheiden van Gods liefde. De zielen van de gestorven gelovigen zijn bij de hemel, en hun lichamen wachten op de dag van de opstanding, wanneer de dood definitief overwonnen zal worden.