Petrus, ga achter Mij, satanas! – Mattheüs 16
Preek over: Petrus, ga achter Mij satanas Mattheüs 16:23: Maar Hij, Zich omkerende, zeide tot Petrus: Ga weg achter Mij, satanas! gij zijt Mij een aanstoot, want gij verzint niet de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen zijn. |
Petrus, ga achter Mij, satanas
Bijbelgedeelte Mattheus 16: 13 Als nu Jezus gekomen was in de delen van Cesaréa Filippi, vraagde Hij Zijn discipelen, zeggende: Wie zeggen de mensen dat Ik, de Zoon des mensen, ben? 14 En zij zeiden: Sommigen: Johannes de Doper; en anderen: Elía; en anderen: Jeremía, of een van de profeten. 15 Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij dat Ik ben? 16 En Simon Petrus antwoordende zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. 17 En Jezus antwoordende zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon Bar-Jona; want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. 18 En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen. 19 En Ik zal u geven de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen; en zo wat gij zult binden op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn; en zo wat gij ontbinden zult op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn. 20 Toen verbood Hij Zijn discipelen, dat zij iemand zeggen zouden dat Hij was Jezus, de Christus. 21 Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te vertonen dat Hij moest heengaan naar Jeruzalem, en veel lijden van de ouderlingen en overpriesters en schriftgeleerden, en gedood worden, en ten derden dage opgewekt worden. 22 En Petrus Hem tot zich genomen hebbende, begon Hem te bestraffen, zeggende: Heere, zijt U genadig; dit zal U geenszins geschieden. 23 Maar Hij Zich omkerende, zeide tot Petrus: Ga weg achter Mij, satanas, gij zijt Mij een aanstoot; want gij verzint niet de dingen die Gods zijn, maar die der mensen zijn. 24 Toen zeide Jezus tot Zijn discipelen: Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op en volge Mij. 25 Want zo wie zijn leven zal willen behouden, die zal hetzelve verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal om Mijnentwil, die zal hetzelve vinden. 26 Want wat baat het een mens, zo hij de gehele wereld gewint en lijdt schade zijner ziel? Of wat zal een mens geven tot lossing van zijn ziel? 27 Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid Zijns Vaders, met Zijn engelen, en alsdan zal Hij een iegelijk vergelden naar zijn doen. 28 Voorwaar zeg Ik u: Er zijn sommigen van die hier staan, dewelke den dood niet smaken zullen, totdat zij den Zoon des mensen zullen hebben zien komen in Zijn Koninkrijk. |
Matthew Henry over: Ga achter Mij, satanas Wij lezen niet van iets dat de discipelen ooit gezegd of gedaan hebben, dat Hij hen zo kwalijk nam als dit. Hoe Hij Zijn misnoegen uitdrukte. Ga weg achter Mij, satanas! Zojuist had Hij gezegd: Zalig zijt gij, Simon, maar hier: Ga weg achter Mij, satanas! Er was oorzaak voor beide. Een vroom mens kan door een plotselinge verzoeking als in één ogenblik een heel ander mens zijn geworden. Het is Satans sluwheid om verzoekingen tot ons te laten komen door de onverdachte handen van onze beste en dierbaarste vrienden. Zelfs de vriendelijkheden van onze vrienden worden dikwijls door Satan misbruikt om er ons door in verzoeking te brengen. Wij moeten de stem van de duivel leren kennen, zowel wanneer hij spreekt door een heilige, als door een slang. Wij moeten vrijmoedig en getrouw zijn in het bestraffen van onze beste vrienden. Wij moeten verkeerde hoffelijkheid niet loven, maar bestraffen. Waarom heeft Christus dit voorstel aldus kwalijk genomen, terwijl het niet alleen argeloos, maar ook vriendelijk scheen? Er worden twee redenen gegeven: 1 Gij zijt Mij een aanstoot, Gij zijt Mij een hindernis (aldus kan het ook gelezen worden). Gij staat Mij in de weg.” Christus haastte Zich met het werk van onze verlossing en Hij had er zo zeer Zijn hart op gezet, dat Hij het kwalijk nam hierin gehinderd te worden. Petrus werd niet zo scherp bestraft wegens zijn verloochening van Zijn Meester in Zijn lijden, als hij nu bestraft werd wegens zijn poging om Hem er vanaf te houden. Onze Heere Jezus stelde onze verlossing boven Zijn eigen gemak en veiligheid. Hij kwam niet in de wereld om Zichzelf te sparen, zoals Petrus adviseerde, maar om Zichzelf ten koste te geven. Gij zijt Mij een aanstoot. Zij die zich tot enig groot en goed werk begeven, moeten hindernissen en tegenstand verwachten van vrienden en vijanden, van binnen en van buiten. Zij, die ons hinderen om voor God te lijden, wanneer wij daar toe geroepen worden, zijn – wat zij in ander opzicht ook wezen mogen – hierin satans, tegenstanders voor ons. 2 Gij verzint niet de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen zijn. De dingen, die Gods zijn botsen dikwijls met de dingen, die der mensen zijn, dat is: met onze eigen rijkdom, onze genoegens en ons aanzien in de wereld. |