De drijvende bijl – 2 Koningen 6 – bevestiging ambten

Preek over: Drijvende bijl, hij was geleend
2 Koningen 6:6-7: En de man Gods zeide: Waar is het (de bijl) gevallen? En toen hij hem de plaats gewezen had, sneed hij een hout af en wierp het daarheen en deed het ijzer boven zwemmen.

Bijbelgedeelte 2 Koningen 6
1 EN de kinderen der profeten zeiden tot ElĂ­sa: Zie nu, de plaats waar wij wonen voor uw aangezicht, is voor ons te eng.
2 Laat ons toch tot aan de Jordaan gaan en elk vandaar een timmerhout halen, dat wij ons daar een plaats maken om er te wonen. En hij zeide: Gaat heen.
3 En er zeide een: Het believe u toch te gaan met uw knechten. En hij zeide: Ik zal gaan.

4 Zo ging hij met hen. Als zij nu aan de Jordaan gekomen waren, hieuwen zij hout af.
5 En het geschiedde als een het timmerhout velde, dat het ijzer -zijn bijl- in het water viel; en hij riep en zeide: Ach, mijn heer; want het was geleend.

6 En de man Gods zeide: Waar is het gevallen? En toen hij hem de plaats gewezen had, sneed hij een hout af en wierp het daarheen en deed het ijzer bovenzwemmen.
7 En hij zeide: Neem het tot u op. Toen stak hij zijn hand uit en nam het.