• Home
  • Preken met beeld
  • Bijbelboeken
  • Kerkelijk Jaar
    • Advent
    • Kerst
    • Oudejaar
    • Nieuwjaar
    • Biddag
    • Lijdenstijd
    • Goede Vrijdag
    • Pasen
    • Hemelvaart
    • Pinksteren
    • Weeszondag
    • Winterwerk
    • Kerkhervorming
    • Dankdag
  • Thema-Serie
  • Vrije Stof
    • Vrije stof NT
    • Vrije stof OT
  • Catechismus
  • Contact

Leespreken

Preek luisteren, kijken of lezen

Je bent hier: Home / Advent / Preek: Immanuël, maagd zwanger (Jesaja 7) – advent

7 december 2011

Preek: Immanuël, maagd zwanger (Jesaja 7) – advent

Een maagd zal zwanger worden, Zoon baren, Immanuël heten
Preek Jesaja 7:14: Toen zeide hij: Hoort gijlieden nu, gij, huis van David! is het ulieden te weinig, dat gij de mensen moede maakt, dat gij ook mijn God moede maakt? Daarom zal de Heere Zelf ulieden een teken geven; ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam Immanuël heten.

Thema preek Jesaja 7: Immanuël, maagd zal zwanger worden

Het teken van Immanuël
1. Voor een goddeloos volk
2. Voor een benauwd volk

DOWNLOAD PDF

Preken ds. J. IJsselstein · Preek Jesaja 7: Maagd zal zwanger worden (2011)

Schriftgedeelte over “Immanuël, maagd zal zwanger worden”: Jesaja 7
Het geschiedde nu in de dagen van Achaz, den zoon van Jotham, den zoon van Uzzia, den koning van Juda, dat Rezin, de koning van Syrie, en Pekah, de zoon van Remalia, de koning van Israel, optoog naar Jeruzalem, ten oorlog tegen haar; maar hij vermocht met strijden niet tegen haar.
Als men den huize Davids boodschapte, zeggende: De Syriers rusten op Efraim, zo bewoog zich zijn hart en het hart zijns volks, gelijk de bomen des wouds bewogen worden van den wind.

En de HEERE zeide tot Jesaja: Ga nu uit, Achaz tegemoet, gij en uw zoon, Schear-jaschub, aan het einde van den watergang des oppersten vijvers, aan den hogen weg van het veld des vollers;
En zeg tot hem: Wacht u, en zijt gerust, vrees niet, en uw hart worde niet week, vanwege die twee staarten dezer rokende vuurbranden; vanwege de ontsteking des toorns van Rezin en der Syriers, en van den zoon van Remalia (…).

En de HEERE voer voort te spreken tot Achaz, zeggende:
Eis u een teken van den HEERE, uw God; eis beneden in de diepte, of eis boven uit de hoogte.
Doch Achaz zeide: Ik zal het niet eisen, en ik zal den HEERE niet verzoeken.
Toen zeide hij: Hoort gijlieden nu, gij, huis van David ! is het ulieden te weinig, dat gij de mensen moede maakt, dat gij ook mijn God moede maakt?
Daarom zal de Heere Zelf ulieden een teken geven; ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam IMMANUEL heten.

Links bij preek Jesaja 7: “Immanuël, maagd zal zwanger worden”:
– Preek: Maar bij U is vergeving (Psalm 130)
– Preek: Want een Kind is ons geboren (Jesaja 9)
Meer lezen:
– Kanttekeningen bij Jesaja 7

TERUG ADVENT | JESAJA

Matthew Henry over Jesaja 7:14:
I. Hier doet God door Zijn profeet een genadig aanbod aan Achaz, om de voorgaande voorzeggingen te bevestigen en zijn geloof er aan door zulk een teken of wonder, als hij zou verkiezen, vers 10, 11. Eis u een teken van de Heer uw God. Zie hier de goddelijke trouw en waarheid, God zegt ons niets dan hetgeen Hij kan en wil bewijzen. Zie Zijn verwonderlijke neerbuigende goedheid jegens de mens, daar Hij bereid is om aan de erfgenamen van de
beloftenis overvloedig te bewijzen de onveranderlijkheid van Zijn raad. Hebreeën 6:17. Hij neemt onze zwakheid in aanmerking, en dat wij, liggende in het midden van een wereld van de zinnen, zo licht geneigd zijn om zichtbare en tastbare wijzen te begeren, waarom Hij ons bevoorrecht heeft met sacramentele tekens en zegels. Achaz was een slecht man, toch wordt God de Heer zijn God genoemd, omdat hij een kind was van Abraham en David, en van het verbond, dat met hen gemaakt was. Zie hoe genadig God is, zelfs voor de boze en ongehoorzame, aan Achaz wordt gezegd zijn teken te kiezen, zoals aan Gideon ten opzichte van zijn vlies, Richteren 6:37. Dat hij zich een teken opeist, hetzij in de lucht, of op de aarde, of in het water, want in die allen is Gods macht dezelfde.

II. Achaz wijst dit aanbod ruw af, en (hetgeen niet beleefd is tegenover een meerdere) slaat het vriendelijk aanbod met verachting af vers 12. Ik zal het niet eisen. De ware reden, waarom hij niet om een teken wilde vragen was dat hij steunde en rekende op de Assyriërs op hun krijgsmacht en hun goden, en daarom niets verplicht wilde zijn aan de God van Israël, en zich
ook niet aan enigerlei verplichting aan Hem wilde onderwerpen. Hij wilde om geen teken vragen ter bevestiging van zijn geloof omdat hij besloten had in zijn ongeloof te volharden, en aan zijn twijfelingen en zijn wantrouwen wilde toegeven, maar hij gaf er een vrome reden voor op: ik zal de Heer niet verzoeken, alsof het een verzoeken van God was om datgene te doen
waartoe God zelf teem uitnodigt, hem aanwijst om te doen. Een verborgen ontevredenheid op God wordt dikwijls vermomd onder een schone schijn van eerbied voor Hem, en zij, die besloten hebben, om God niet te vertrouwen, wenden voor dat zij Hem niet willen verzoeken.

III. De profeet bestraft hem en zijn hof, hem en het huis van David, het gehele koninklijke geslacht om hun minachting van profetie en de weinige waardering, die zij hebben voor goddelijke openbaring, vers 13. “Is het ulieden te weinig, dat gij de mensen moe maakt door uw verdrukking en tirannie, waarmee gij u tot een last en een verfoeiing maakt voor het
mensdom, dat gij ook mijn God moe maakt met de beledigingen, die gij Hem aandoet?” Zoals de onrechtvaardige rechter, die God niet vreesde en geen mens ontzag, Lukas 18:2. Gij vermoeit de Heer met uw woorden, Maleachi 2:17. Niets is grievender voor de God des hemels dan om gewantrouwd te worden: “Zult gij mijn God moe maken. Zult gij veronderstellen dat Hij moe is en niet instaat om u te helpen, of dat Hij het moe is om u goed te doen? Daar de jongen moe en mat worden kunt gij al uw vrienden vermoeid hebben, maar de Schepper van de aarde wordt moede noch mat, Jesaja 40:30, 31. Of aldus: als gij de profeet beledigt, dan denkt gij slechts minachting te betonen aan mensen gelijk gij zelf zijt, en bedenkt niet dat gij God zelf beledigt, wiens boden zij zijn, en dus Hem minachting betoont, die u dit zeer euvel duidt. De profeet noemt God hier zijn God, en dat wel met zeer grote blijdschap, Achaz wilde niet zeggen: Hij is mijn God, hoewel de profeet hem er toe uitgenodigd had om dit te zeggen, vers 11, Eis u een teken van de Heer uw God, maar Jesaja zal zeggen: Hij is de mijne, Wat anderen ook mogen doen, wij moeten de Heer erkennen als onze God en ons aan Hem houden.

IV. In de naam van God geeft de profeet hun een teken. “Gij wilt om geen teken vragen maar het ongeloof van de mensen zal de belofte Gods niet teniet doen. De Heer zelf zal u een teken geven, vers 14, een dubbel teken.”

  1. Een teken in het algemeen van Zijn welwillendheid jegens Israël en het huis van David, gij kunt er staat op maken, dat Hij genade voor u heeft weggelegd, en dat gij door uw God niet zijt verlaten, hoe groot uw tegenwoordige benauwdheid ook zij, en hoe dreigend het gevaar
    ook zij, waarin gij u bevindt, want uit uw volk, uit uw geslacht, moet de Messias geboren worden, en gij kunt niet verdorven worden, d.i. gij kunt niet te gronde gaan, terwijl die zegen nog in u is, die ingeleid zal worden.
    A. Op heerlijke wijze, want terwijl u dikwijls gezegd is dat Hij onder ulieden geboren zal worden, moet ik u nu nog nader mededelen, dat Hij geboren zal worden uit een maagd, hetgeen zal aanduiden beide de goddelijke macht en de goddelijke reinheid, waarmee Hij in de wereld komen zal, dat Hij een buitengewoon persoon zal zijn, want Hij zal niet door gewone generatie geboren worden, en dat Hij iets heiligs zal zijn, niet bevlekt door de algemene verontreiniging van de menselijke natuur en daarom onbetwistbaar geschikt en bevoegd om de troon te hebben van Zijn vader David. Nu was dit, hoewel het pas ruim vijfhonderd jaren later vervuld zou worden, een zeer bemoedigend teken voor het huls van David (en tot hen is onder die titel de profetie gericht, vers 13) en een verzekering dat God hen niet zou verstoten. Efraïm heeft Juda wel benijd, Hoofdstuk 11:13, en het toegelegd op het verderf van het koninkrijk, maar kon niet overmogen, want de scepter zal nooit van Juda wijken voordat de Silo komt, Genesis 49:10. Zij, die door God bestemd zijn voor de grote verlossing, kunnen dit voor een stellig teken aannemen, dat zij door generlei benauwdheid, die over hen komen kan, verslonden zullen worden.
    B. Deze Messias zal ingeleid worden voor een heerlijke boodschap, die opgesloten ligt in Zijn heerlijke naam, men zal Zijn naam Immanuel heten-Immanuel, God met ons, God in onze natuur, God in vrede met ons, in verbond met ons. Dit is vervuld geworden, toen zij Zijn naam
    noemden Jezus-Zaligmaker, Mattheus 1:21, 23. Want indien Hij niet Immanuel-God met ons ware geweest, dan zou Hij niet Jezus-Zaligmaker, hebben kunnen wezen. Nu was dit nog een verder teken van Gods gunst jegens het huis van David en de stam van Juda, want Hij, die voornemens was deze grote verlossing voor hen te werken, zal ongetwijfeld ook al de andere verlossingen tot stand brengen, welke daarvan type en afschaduwing moesten zijn, er als het ware het preludium van zullen zijn. Hier is een teken voor u, niet in de diepte, noch in de hoogte, maar in de profetie, in de belofte, in het verbond, gemaakt met David, waarvoor gij geen vreemdelingen zijt, het beloofde Zaad zal Immanuel, God met ons wezen, laat dit woord u vertroosten, Hoofdstuk 8:10, God is met ons, en, vers 8, dat uw land Immanuels land is.
    Laat het hart van het huis Davids niet aldus bewogen worden, vers 2, noch Juda het aanstellen tot koning vrezen van de zoon van Tabeal vers 6, want niets kan de erfopvolging afsnijden van de Zone Davids, die Immanuel zal zijn.” De sterkste vertroostingen in tijden van benauwdheid zijn die, welke ontleend zijn aan Christus, aan onze betrekking tot Hem, ons deel aan Hem, en onze verwachtingen van Hem.
    Van dit kind wordt ook voorzegd, vers 15, dat Hij, hoewel Hij niet geboren zal worden als andere kinderen, maar uit een maagd, toch wezenlijk en waarachtig mens zal wezen, en als andere kinderen opgevoed en grootgebracht zal worden. Boter en honing zal hij eten, zoals andere kinderen, inzonderheid de kinderen van het land, dat overvloeide van melk en honing. Hoewel Hij ontvangen is door de kracht van de Heilige Geest, zal Hij daarom toch niet met engelenspijs gevoed worden, maar, zoals het Hem betaamt, in alles de broeders gelijk worden, Hebreeën 2:17. Ook zal Hij, hoewel aldus op buitengewone wijze gegenereerd zijnde, toch niet terstond een volwassen man zijn, maar zich, evenals andere kinderen, trapsgewijze ontwikkelen, door de onderscheidene toestanden van de kindsheid en de jeugd heen gaan om
    tot de mannelijke leeftijd te komen, toenemen in wijsheid en statuur, eindelijk krachtig van geest worden en tot rijpheid komen, en dan weten het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen. Zie Lukas 2:40, 52. Kinderen worden gevoed als zij klein zijn, ten einde onderwezen en onderricht te worden als zij opgroeien, zij worden onderhouden ten einde opgevoed te worden.
  2. Hier is een ander teken in het bijzonder van het spoedige verderf van deze twee machtige vorsten, die nu een verschrikking waren voor Juda, vers 16. “Eer dit jongsken, dat ik nu in mijn armen heb-hij bedoelt niet Immanuel, maar Schear-Jaschub, zijn eigen zoon, die hij op Gods
    bevel moest meenemen tot een teken, vers 3, “eer dit jongske zal weten te verwerpen het kwade en het goede te verkiezen,” (en zij, die zagen wat zijn tegenwoordige grootte en ontwikkeling waren, konden gemakkelijk gissen hoe lang dit nog zal duren) eer dit kind drie of vier jaren ouder zal zijn, zal het land, waarvan gij een afkeer hebt, vers 16, deze verbonden
    krijgsmachten van Israëlieten en Syriërs, tegen welke gij zulk een vijandschap koestert en waarvoor gij zo bevreesd zijt, van zijn twee koningen verlaten zijn, beide van Pekah en van Rezin, die in een zo nauw verbond waren, dat het was alsof zij slechts van één koninkrijk
    koningen waren. Dit is volkomen vervuld geworden, want binnen twee of drie jaren daarna, heeft Hosea een verbintenis gemaakt tegen Pekah en hem gedood, 2 Koningen 15:30, en voor deze gebeurtenis had de koning van Assyrië Damascus ingenomen en Rezin gedood, 2 Kon 16:9. Ja meer, er had nu een gebeurtenis plaats, waarvan dit kind de profetie droeg in zijn naam, en die een voorproef en onderpand was van de latere gebeurtenis. Schear Jaschub betekent: Het overblijfsel zal weerkeren, hetgeen voorzeker wees op de wonderbare terugkeer
    van die twee honderdduizend gevangenen, die door Pekah en Rezin waren weggevoerd, en teruggebracht werden, niet door kracht of geweld, maar door de Geest des Heeren der heerscharen. Lees het verhaal hiervan in 2 Kronieken 28:8-15. De profetische naamgeving van
    dit kind aldus vervuld zijnde, zal hetgeen er nog verder hem betreffende werd bijgevoegd ongetwijfeld evenzo vervuld worden, namelijk dat beide Syrië en Israël van hun koningen beroofd zullen worden. De ene zegen van God kan ons doen hopen op een andere zegen, als wij er door aangespoord worden om ons er voor te bereiden.

Article by J. IJsselstein / Advent / geboorte, Jesaja, moeder

recente preken met beeld

  • Preek: Zoek dingen die boven zijn (Kolossenzen 3)
  • Preek: Heb je Jezus lief? (Johannes 21) – voor jongeren
  • Preek: Wedergeboren tot levende hoop (1 Petrus 1)
  • Preek: Petrus en Johannes bij graf (Johannes 20)
  • Preek: Het is volbracht (Johannes 19)
  • Preek: Verloochening Petrus (Mattheüs 26)
  • Zondag 6 Catechismus Heidelberg (beeld)

samuel rutherford

In het lange weefsel van Gods voorzienigheid is niet één gebroken draad.

Copyright © 2021