Aanschouw het verbond · Psalm 74
Preek Psalm 74:20: Aanschouw het verbond, want de duistere plaatsen des lands zijn vol woningen van geweld.
Fragment preek Psalm 74: Aanschouw het verbond
Asaf gaat verder in vers 20-21: Aanschouw het verbond, want de duistere plaatsen des lands zijn vol woningen van geweld. Laat den verdrukte niet beschaamd wederkeren, laat den ellendige en nooddruftige Uw Naam prijzen.
Aanschouw het verbond… Heere, mogen wij U biddend vragen te kijken, heel aandachtig te kijken naar Uw verbond?
Wat is dat, jongens en meisjes, een verbond? Het verbond?
Een verbond zou je een ‘officiële afspraak tussen twee partijen’ kunnen noemen.
Twee partijen sluiten een akkoord. […]
Zo sloot God ook een verbond met Abraham.
Ons doopformulier vertelt wat er toen precies gebeurde.
Toen zei de Heere tegen Abraham: Ik zal Mijn verbond (een verbond van de vrede, een verbond van genade) oprichten tussen Mij en tussen u en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God en uw zaad na u. […]
Van dat verbond van de Heere kreeg Abraham het teken van de besnijdenis.
En van datzelfde verbond krijgen en kregen wij het teken van de Heilige Doop.
Een teken dat ons er altijd aan herinnert: God wil dat we bij Hem horen. Hij wil uit genade onze God zijn. Hij wil ons genadig zijn. Dat Heeft Hij beloofd!
En wat doet Asaf nu hier, in Psalm 74?
Hij zegt: Heere, kijk toch naar dat verbond! Denkt U toch alstublieft aan wat U gezegd, aan wat U beloofd hebt.
Heere, denk toch terug aan het moment dat U dat zei, boven ons hoofd: Ik zal u tot een God zijn en uw zaad, uw kinderen na u.
Heere, aanschouw het verbond, dat verbond van genade, Uw genadeverbond.
Waar U Abraham in opnam.
Dat deed U, hij kon daar niets aan bijdragen.
U had dat verbond eigenlijk in de eeuwigheid al gesloten met Uw Zoon!
Toen Hij beloofde te zullen komen, om te lijden en sterven voor verloren zondaars.
Toen U beloofde Hem Uw kinderen te zullen geven als loon op Zijn werk.
Dus als Asaf zegt ‘Heere, aanschouw het verbond’…
Dan zegt hij dus niet: ‘Heere, kijk toch naar mij…, want ik ben zo ellendig en zo naar… Nee, dan zegt hij eigenlijk: Heere, kijk toch naar HEM, met Wie U Uw verbond sloot. Kijk, Heere, toch naar de Heere Jezus Christus, naar de Middelaar van het verbond.
Naar wat Hij deed en leed aan het kruis, naar het bloed van het verbond.
En denk dan toch aan dat wat U, om de Heere Jezus wil, beloofd hebt, aan de eed van het verbond.
En houdt U daarom toch aan Uw belofte: Heere, doe wat U gesproken hebt (2 Sam. 7:25).
Denk, Heere, toch aan wat U beloofd hebt.
U houdt toch trouw Uw Woord? U bent toch geen God, Die liegen zou? (Num. 23:19)
U hebt toch gezegd: Wie Mij aanroept nood, vindt Mijn gunst oneindig groot? (Ps. 86:3♫)
U hebt toch nooit gezegd: Zoek Mij tevergeefs? (Jes. 45:19)
Heere, doe dan wat U beloofd hebt.
Voor de eer van Uw Christus, voor Zijn volbrachte werk aan het kruis!
Voor de eer van Uw Heilige Geest. Laat Hem toch eer krijgen, door Christus groot te maken!
En voor de eer van Uw Eigen Naam. Want wat zou U anders met Uw grote Naam doen?
Drie krachtige gebeden, drie sterke gronden om op te pleiten:
a. Heere, Uw eer…!
b. Heere, wij zijn toch van U? Uw ellendigen?
c. En: Heere, aanschouw verbond.
Maar wanneer zeg je dit met heel je hart? En hoe?
Kijk maar naar deze Asaf. Toen hij diep in zijn hart besefte, hoe klein hij was voor de grote God, de Schepper van hemel en aarde! (vers 16-17). En dat hij zelf machteloos was, en zijn eigen nood niet kon oplossen.
Toen ging zijn blik omhoog. Toen zei hij: Ik ben wel ellendig, maar U, Heere, bent mijn Koning! En ik ben Uw ellendige (vers 12).
Ik heb van mezelf niets. Maar uit de diepten hef ik mijn oog omhoog. Want U hebt alles!
Heere, denk dan aan het Woord gesproken tot Uw knecht, waarop U mij verwachting hebt gegeven.
Aanschouw het verbond.
Het is de derde pleitgrond in dit gebed van Asaf, die ik in deze dienst met Gods hulp wat verder en ook wat persoonlijker wil uitwerken.
Door me te richten tot verschillende soorten van mensen onder u. Enz.