Ben ik het, Heere? – Mattheüs 26 – voorbereiding

Preek over: Ben ik het, Heere?
Mattheüs 26:22: En zij, zeer bedroefd geworden zijnde, begon een iegelijk van hen tot Hem te zeggen: “Ben ik het, Heere?”

LEESPREEK

Serie drie preken:
Voorbereiding: Ben ik het, Heere?
Heilig Avondmaal: Dit is Mijn lichaam
Nabetrachting: Als zij de lofzang gezongen hadden

Bijbelgedeelte Mattheus 26:
20 En als het avond geworden was, zat Hij aan met de twaalve.
21 En toen zij aten, zeide Hij: Voorwaar Ik zeg u, dat een van u Mij zal verraden.
22 En zij zeer bedroefd geworden zijnde, begon een iegelijk van hen tot Hem te zeggen: Ben ik het, Heere?
23 En Hij antwoordende zeide: Die de hand met Mij in den schotel indoopt, die zal Mij verraden.

24 De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk van Hem geschreven is; maar wee dien mens door welken de Zoon des mensen verraden wordt; het ware hem goed, zo die mens niet geboren ware geweest.
25 En Judas, die Hem verried, antwoordde en zeide: Ben ik het, Rabbi? Hij zeide tot hem: Gij hebt het gezegd.

26 En als zij aten, nam Jezus het brood, en gezegend hebbende, brak Hij het en gaf het den discipelen en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam.
27 En Hij nam den drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf hun dien, zeggende: Drinkt allen daaruit.
28 Want dat is Mijn bloed, het bloed des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt, tot vergeving der zonden.

29 En Ik zeg u, dat Ik van nu aan niet zal drinken van deze vrucht des wijnstoks, tot op dien dag wanneer Ik met u dezelve nieuw zal drinken in het Koninkrijk Mijns Vaders.
30 En als zij den lofzang gezongen hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg.

31 Toen zeide Jezus tot hen: Gij zult allen aan Mij geërgerd worden in dezen nacht; want er is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en de schapen der kudde zullen verstrooid worden.
32 Maar nadat Ik zal opgestaan zijn, zal Ik u voorgaan naar Galiléa.