Ben ik het, Heere? – Mattheüs 26 – voorbereiding

Preek over: Ben ik het, Heere?
Mattheüs 26:22: En zij, zeer bedroefd geworden zijnde, begon een iegelijk van hen tot Hem te zeggen: “Ben ik het, Heere?”

Serie drie preken:
Voorbereiding: Ben ik het, Heere?
Heilig Avondmaal: Dit is Mijn lichaam
Nabetrachting: Als zij de lofzang gezongen hadden

Bijbelgedeelte Mattheus 26 over: Ben ik het, Heere?
17 En op den eersten dag der ongehevelde broden kwamen de discipelen tot Jezus, zeggende tot Hem: Waar wilt Gij dat wij U bereiden het pascha te eten?
18 En Hij zeide: Gaat heen in de stad tot zulk een, en zegt hem: De Meester zegt: Mijn tijd is nabij, Ik zal bij u het pascha houden met Mijn discipelen.
19 En de discipelen deden gelijk Jezus hun bevolen had, en bereidden het pascha.
20 En als het avond geworden was, zat Hij aan met de twaalve.

21 En toen zij aten, zeide Hij: Voorwaar Ik zeg u, dat een van u Mij zal verraden.
22 En zij zeer bedroefd geworden zijnde, begon een iegelijk van hen tot Hem te zeggen: Ben ik het, Heere?
23 En Hij antwoordende zeide: Die de hand met Mij in den schotel indoopt, die zal Mij verraden.
24 De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk van Hem geschreven is; maar wee dien mens door welken de Zoon des mensen verraden wordt; het ware hem goed, zo die mens niet geboren ware geweest.
25 En Judas, die Hem verried, antwoordde en zeide: Ben ik het, Rabbi? Hij zeide tot hem: Gij hebt het gezegd.