Om te openen de blinde ogen – Jesaja 42 – advent
Preek over: Om te openen de blinde ogen Christus is gegeven om te openen de blinde ogen, om de gebondenen uit te voeren uit de gevangenis, en uit het gevangenhuis, die in duisternis zitten. |
(De audiopreek is uit 2014, gehouden in GG Kampen – De leespreek is anders)
Serie vier preken rond bediening Heilig Avondmaal:
Uit Jesaja 42: Het gekrookte riet; Licht om openen blinde ogen; Blinden leiden door weg
Uit Jesaja 43: Al moet u gaan door water, door vuu
Om te openen de blinde ogen
Bijbelgedeelte Jesaja 42: 6 Ik, de HEERE, heb U geroepen in gerechtigheid, en Ik zal U bij Uw hand grijpen; en Ik zal U behoeden, en Ik zal U geven tot een Verbond des volks, tot een Licht der heidenen, 7 Om te openen de blinde ogen, om den gebondene uit te voeren uit de gevangenis, en uit het gevangenhuis hen die in duisternis zitten. 8 Ik ben de HEERE, dat is Mijn Naam; en Mijn eer zal Ik aan geen ander geven, noch Mijn lof den gesneden beelden. 9 Zie, de voorgaande dingen zijn gekomen; en nieuwe dingen verkondig Ik; eer dat zij uitspruiten, doe Ik ulieden die horen. 10 Zingt den HEERE een nieuw lied, Zijn lof van het einde der aarde; gij die ter zee vaart, en al wat daarin is, gij eilanden en hun inwoners. 11 Laat de woestijn en haar steden de stem verheffen, met de dorpen die Kedar bewoont; laat hen juichen die in de rotsstenen wonen, en van den top der bergen af schreeuwen. 12 Laat hen den HEERE de eer geven, en Zijn lof in de eilanden verkondigen. 13 De HEERE zal uittrekken als een held, Hij zal den ijver opwekken als een krijgsman; Hij zal juichen, ja, Hij zal een groot getier maken; Hij zal Zijn vijanden overweldigen. 14 Ik heb vanouds gezwegen, Ik heb Mij stilgehouden en Mij ingehouden; Ik zal uitschreeuwen als een die baart, Ik zal hen verwoesten en tezamen opslokken. 15 Ik zal bergen en heuvelen woest maken en al hun gras zal Ik doen verdorren, en Ik zal de rivieren tot eilanden maken en de poelen uitdrogen. 16 En Ik zal de blinden leiden door den weg dien zij niet geweten hebben, Ik zal hen doen treden door de paden die zij niet geweten hebben; Ik zal de duisternis voor hun aangezicht ten licht maken en het kromme tot recht; deze dingen zal Ik hun doen en Ik zal hen niet verlaten. |