Uit Egypte heb ik Mijn Zoon geroepen – Mattheus 2 – kerst
Preek over: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen Hosea 11:1: Als Israël een kind was, toen heb Ik hem liefgehad, en Ik heb Mijn zoon uit Egypte geroepen. |
Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen
Bijbelgedeelte Hosea 11: 1 ALS Israël een kind was, toen heb Ik hem liefgehad, en Ik heb Mijn zoon uit Egypte geroepen. 2 Maar gelijk zij henlieden riepen, alzo gingen zij van hun aangezicht weg; zij offerden den Baäls en rookten den gesneden beelden. 3 Ik nochtans leerde Efraïm gaan; Hij nam hen op Zijn armen, maar zij bekenden niet dat Ik hen genas. 4 Ik trok hen met mensenzelen, met touwen der liefde, en was hun als degenen die het juk van op hun kinnebakken oplichten, en Ik reikte hem voeder toe. 5 Hij zal in Egypteland niet wederkeren, maar Assur, die zal zijn koning zijn; omdat zij zich weigeren te bekeren. 6 En het zwaard zal in zijn steden blijven en zijn grendels verteren en opeten, vanwege hun beraadslagingen. 7 Want Mijn volk blijft hangen aan de afkering van Mij; zij roepen het wel tot den Allerhoogste, maar niet één verhoogt Hem. Bijbelgedeelte Mattheus 2: 7 Toen heeft Herodes de wijzen heimelijk geroepen, en vernam naarstiglijk van hen den tijd wanneer de ster verschenen was; 8 En hen naar Bethlehem zendende, zeide: Reist heen en onderzoekt naarstiglijk naar dat Kindeken, en als gij Het zult gevonden hebben, boodschapt het mij, opdat ik ook kome en Datzelve aanbidde. 9 En zij, den koning gehoord hebbende, zijn heengereisd; en zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven de plaats waar het Kindeken was. 10 Als zij nu de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde. 11 En in het huis gekomen zijnde, vonden zij het Kindeken met Maria, Zijn moeder, en nedervallende hebben zij Hetzelve aangebeden. En hun schatten opengedaan hebbende, brachten zij Hem geschenken: goud en wierook en mirre. 12 En door Goddelijke openbaring vermaand zijnde in den droom, dat zij niet zouden wederkeren tot Herodes, vertrokken zij door een anderen weg weder naar hun land. 13 Toen zij nu vertrokken waren, zie, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, zeggende: Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Herodes zal het Kindeken zoeken om Hetzelve te doden. 14 Hij dan opgestaan zijnde, nam het Kindeken en Zijn moeder tot zich in den nacht, en vertrok naar Egypte, 15 En was aldaar tot den dood van Herodes; opdat vervuld zou worden hetgeen van den Heere gesproken is door den profeet, zeggende: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen. |