Mijn ziel dorst naar God, naar den levenden God; wanneer zal ik ingaan, en voor Gods aangezicht verschijnen?
Mijn tranen zijn mij tot spijs dag en nacht; omdat zij den gansen dag tot mij zeggen: Waar is uw God?
Preek: Laat af en weet dat Ik God ben (Psalm 46)
Laat af, en weet, dat Ik God ben. Ik zal verhoogd worden onder de heidenen, Ik zal verhoogd worden op de aarde.
Preek: Ik zoek U in dageraad (Psalm 63)
O God, Gij zijt mijn God, ik zoek U in de dageraad; mijn ziel dorst naar U, mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water.
Preek: Volken zullen U loven (Psalm 67) – intrede
God zij ons genadig en zegene ons; Hij doe Zijn aanschijn aan ons lichten. Sela. Opdat men op de aarde Uw weg kenne, onder alle heidenen Uw heil.
Preek: Morenland zal zich haasten (Psalm 68) – zending
Morenland zal zich haasten zijn handen tot God uit te strekken.
Preek: Van kind tot kind voortgeplant (Psalm 72)
Zijn Naam zal zijn tot in eeuwigheid; zolang als er de zon is, zal Zijn Naam van kind tot kind voortgeplant worden; en zij zullen in Hem gezegend worden; alle heidenen zullen Hem welgelukzalig roemen.
Preek: Zolang zon en maan zijn (Psalm 72)
Zij zullen u vrezen, zolang de zon en maan zullen zijn, van geslacht tot geslacht.
Preek: Daden des HEEREN gedenken (Psalm 77)
Daarna zeide ik: Dit krenk ij; maar de rechterhand des Allerhoogsten verandert. Ik zal de daden des HEEREN gedenken; ja, ik zal gedenken Uw wonderen van ouds her.
Preek: Mus huis, zwaluw nest (Psalm 84)
Zelfs vindt de mus een huis, en de zwaluw een nest voor zich, waar zij haar jongen legt, bij Uw altaren, HEERE der heirscharen, mijn Koning, en mijn God!
Preek Andrew Gray: Wat man leeft er (Psalm 89:49)
Wat man leeft er, die de dood niet zien zal, die zijn ziel zal bevrijden van het geweld
van het grafs? Sela.
Preek: Zoals zich vader ontfermt (Psalm 103) – vaderdag
Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de HEERE over degenen, die Hem vrezen.
Preek: God heb ik lief (Psalm 116) – voorbereiding
Ik heb lief, want de HEERE hoort mijn stem, mijn smekingen. Want Hij neigt Zijn oor tot mij; dies zal ik Hem in mijn dagen aanroepen.
Preek: Bezweken van verlangen (Psalm 119) – voorbereiding
Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw toezegging, terwijl ik zeide: Wanneer zult Gij mij vertroosten?
Preek: Ik hoop op Uw heil (Psalm 119) – avondmaal
O HEERE ! ik hoop op Uw heil, en doe Uw geboden.
Preek: Hij zal Israël verlossen (Psalm 130) – nabetrachting
Israël hope op de HEERE; want bij de HEERE is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing. En Hij zal Israël verlossen van al zijn ongerechtigheden.
Preek: Zal voleinden, niet laten varen (Psalm 138) – nabetrachting
De HEERE zal het voor mij voleinden; Uw goedertierenheid, HEERE ! is in eeuwigheid; en laat niet varen de werken Uwer handen.
Preek: Borduursel, ongevormde klomp (Psalm 139)
Uw ogen hebben mijn ongevormde klomp gezien; en al deze dingen waren in Uw boek geschreven, de dagen als zij geformeerd zouden worden, toen nog geen van die was.
Preek: God hoort roepen jonge raven (Psalm 147)
Die het vee zijn voeder geeft; aan de jonge raven, als zij roepen.
Preek: Vroeg zoeken, zullen vinden (Spreuken 8)
Ik heb lief, die Mij liefhebben; en die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden.
Preek: Mijn zoon, geef mij uw hart (Spreuken 23)
Mijn zoon! geef mij uw hart, en laat uw ogen mijn wegen bewaren.
Preek: Mieren, konijnen, sprinkhanen, spin (Spreuken 30)
Deze vier (deze vier dieren) zijn van de kleinste der aarde; doch dezelve zijn wijs, met wijsheid wel voorzien: de mieren, de konijnen, de sprinkhanen, de spin.
Preek: Zwart doch liefelijk (Hooglied 1) – voorbereiding
Ik ben zwart, doch liefelijk (gij dochteren van Jeruzalem!), gelijk de tenten van Kedar, gelijk de gordijnen van Salomo.
Preek: Trek mij (Hooglied 1) – voorbereiding
Hij kusse mij met de kussen Zijns monds; want Uw uitnemende liefde is beter dan wijn. Uw olien zijn goed tot reuk, Uw naam is een olie, die uitgestort wordt; daarom hebben U de maagden lief. Trek mij, wij zullen U nalopen!
Preek: Koning ronde tafel, mijn nardus (Hooglied 1) – avondmaal
Terwijl de Koning aan Zijn ronde tafel is, geeft mijn nardus zijn reuk.
Preek: Bundeltje mirre (Hooglied 1) – nabetrachting
Mijn Liefste is mij een bundeltje mirre, dat tussen mijn borsten vernacht.
Mijn Liefste is mij een tros van Cyprus, in de wijngaarden van En-gedi.