OT

|

Zoon weduwe Zarfath sterft – 1 Koningen 17

En Elia nam het kind, en bracht het af van de opperzaal in het huis, en gaf het aan zijn moeder; en Elia zeide: Zie, uw zoon leeft.
Toen zeide die vrouw tot Elia: Nu weet ik, dat gij een man Gods zijt, en dat het woord des HEEREN in uw mond waarheid is.

|

Baalpriesters op berg Karmel – 1 Koningen 18

Het geschiedde nu, als men het spijsoffer offerde, dat de profeet Elia naderde, en zeide: HEERE, God van Abraham, Izak en Israël, dat het heden bekend worde, dat Gij God in Israël zijt, en ik Uw knecht; en dat ik al deze dingen naar Uw woord gedaan heb.

|

Gebed Elia op Karmel – 1 Koningen 18

En het geschiedde op de zevende maal, dat hij zeide: Zie, een kleine wolk, als eens mans hand, gaat op van de zee. En Elia zeide: Ga op, zeg tot Achab: Span aan, en kom af, dat u de regen niet ophoude.

Daden des HEEREN gedenken (Psalm 77)

Daarna zeide ik: Dit krenk ij; maar de rechterhand des Allerhoogsten verandert. Ik zal de daden des HEEREN gedenken; ja, ik zal gedenken Uw wonderen van ouds her.

|

Trek mij – Hooglied 1 – voorbereiding

Hij kusse mij met de kussen Zijns monds; want Uw uitnemende liefde is beter dan wijn. Uw olien zijn goed tot reuk, Uw naam is een olie, die uitgestort wordt; daarom hebben U de maagden lief. Trek mij, wij zullen U nalopen!

|

Heere verwachten, kracht vernieuwen – Jesaja 40

De jongen zullen moede en mat worden, en de jongelingen zullen gewisselijk vallen; maar dien den HEERE verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden; zij zullen lopen, en niet moede worden; zij zullen wandelen, en niet mat worden.