Doch Samuel riep het volk te zamen tot den HEERE, te Mizpa.
En hij zeide tot de kinderen Israëls: Alzo heeft de HEERE, de God Israëls, gesproken: Ik heb Israël uit Egypte opgebracht, en Ik heb ulieden van de hand der Egyptenaren gered, en van de hand van alle koninkrijken, die u onderdrukten. Maar gijlieden hebt heden uw God verworpen.
Preek: Afscheid Samuël (1 Samuël 11-12)
Ik ben oud en grijs geworden, en ziet, mijn zonen zijn bij ulieden; en ik heb voor uw aangezichten gewandeld van mijn jeugd af tot dezen dag toe.
Preek: David en Bathseba, Nathan profeet (2 Samuël 12)
Toen zeide Nathan tot David: Gij zijt die man!
Toen zeide David tot Nathan: Ik heb gezondigd tegen den HEERE!
Preek: Elia, de Thisbiet (1 Koningen 16-17)
En Elia, de Thisbiet, van de inwoneren van Gilead, zeide tot Achab: Zo waarachtig als de HEERE, de God Israels, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien deze jaren dauw of regen zijn zal, tenzij dan naar mijn woord!
Preek: Raven bij beek Krith (1 Koningen 17)
Verberg u aan de beek Krith, die voor aan de Jordaan is.
En het zal geschieden, dat gij uit de beek drinken zult; en Ik heb de raven geboden, dat zij u daar onderhouden zullen.
Preek: Weduwe Zarfath, olie fles (1 Koningen 17)
Want zo zegt de HEERE, de God Israels: Het meel van de kruik zal niet verteerd worden, en de olie der fles zal niet ontbreken, tot op den dag, dat de HEERE regen op den aardbodem geven zal.
Preek: Zoon weduwe Zarfath sterft (1 Koningen 17)
En Elia nam het kind, en bracht het af van de opperzaal in het huis, en gaf het aan zijn moeder; en Elia zeide: Zie, uw zoon leeft.
Toen zeide die vrouw tot Elia: Nu weet ik, dat gij een man Gods zijt, en dat het woord des HEEREN in uw mond waarheid is.
Preek: Obadja en Achab ontmoeten Elia (1 Koningen 18)
En het geschiedde, als Achab Elia zag, dat Achab tot hem zeide: Zijt gij die beroerder van Israël?
Preek: Baalpriesters op berg Karmel (1 Koningen 18)
Het geschiedde nu, als men het spijsoffer offerde, dat de profeet Elia naderde, en zeide: HEERE, God van Abraham, Izak en Israël, dat het heden bekend worde, dat Gij God in Israël zijt, en ik Uw knecht; en dat ik al deze dingen naar Uw woord gedaan heb.
Preek: Gebed Elia, kleine wolk (1 Koningen 18)
En het geschiedde op de zevende maal, dat hij zeide: Zie, een kleine wolk, als eens mans hand, gaat op van de zee. En Elia zeide: Ga op, zeg tot Achab: Span aan, en kom af, dat u de regen niet ophoude.
Preek: Elia onder jeneverboom (1 Koningen 19)
En hij leide zich neder, en sliep onder een jeneverboom; en ziet, toen roerde hem een engel aan, en zeide tot hem: Sta op, eet.
Preek: Elia in spelonk Horeb (1 Koningen 19) – voorbereiding
En hij kwam aldaar in een spelonk, en vernachtte aldaar; en ziet, het woord des HEEREN geschiedde tot hem, en zeide tot hem: Wat maakt gij hier, Elia?
Preek: Suizen zachte stilte (1 Koningen 19) – avondmaal
En na de aardbeving een vuur; de HEERE was ook in het vuur niet; en na het vuur het suizen van een zachte stilte.
Preek: Roeping Elisa (1 Koningen 19) – nabetrachting
Zo ging hij (Elia) van daar en vond Elisa. (…) Daarna stond hij (Elisa) op, en volgde Elia na, en diende hem.
Preek: Wijngaard van Naboth (1 Koningen 21)
Dat Achab sprak tot Naboth, zeggende: Geef mij uw wijngaard.
Maar Naboth zeide tot Achab: Dat late de HEERE verre van mij zijn, dat ik u de erve mijner vaderen geven zou!
Preek: Ahazia vraagt Baal-zebub (2 Koningen 1)
En hij sprak tot hem: Zo zegt de HEERE: Daarom, dat gij boden gezonden hebt, om Baal-zebub, den god van Ekron, te vragen (is het, omdat er geen God in Israel is, om Zijn woord te vragen?)
Preek: Elisa slaat water mantel Elia (2 Koningen 2)
En hij nam de mantel van Elia, die van hem afgevallen was, en sloeg het water, en zeide: Waar is de HEERE, de God van Elia? Ja, Dezelve? En hij sloeg het water, en het werd herwaarts en derwaarts verdeeld, en Elisa ging erdoor.
Twee beren doden 42 kinderen (2 Koningen 2)
En hij keerde zich achterom, en hij zag ze, en vloekte hen, in de Naam des HEEREN. Toen kwamen twee beren uit het woud, en verscheurden van dezelve twee en veertig kinderen.
Preek: Grachten graven woestijn Edom (2 Koningen 3)
En hij zeide: Zo zegt de HEERE: Maakt in dit dal vele grachten. Want zo zegt de HEERE: Gijlieden zult geen wind zien, en gij zult geen regen zien, nochtans zal dit dal met water vervuld worden, zodat gij zult drinken, gij en uw vee, en uw beesten.
Preek: Weduwe en olie in lege vaten (2 Koningen 4)
En Elisa zeide tot haar: Wat zal ik u doen ? Geef mij te kennen, wat gij in het huis hebt. En zij zeide: Uw dienstmaagd heeft niet met al in het huis, dan een kruik met olie.
Preek: Dienstmeisje Naäman (2 Koningen 5)
Zo klom hij af, en doopte zich in de Jordaan zevenmaal, naar het woord van den man Gods; en zijn vlees kwam weder, gelijk het vlees van een kleinen jongen; en hij werd rein.
Preek: Hoe lang, HEERE? (Psalm 13)
Hoe lang, HEERE, zult U mij steeds vergeten? Hoe lang zult U Uw aangezicht voor mij verbergen?
Preek: HEERE is mijn Herder (Psalm 23) – avondmaal
De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtjes aan zeer stille wateren.
Preek: Vergeef mijn ongerechtigheid (Psalm 25)
Om Uws Naams wil, HEERE! zo vergeef mijn ongerechtigheid, want die groot.
Preek: Avonds vernacht geween, morgens gejuich (Psalm 30)
Psalm zingt den HEERE, gij Zijn gunstgenoten ! en zegt lof ter gedachtenis Zijner heiligheid. Want een ogenblik is er in Zijn toorn, maar een leven in Zijn goedgunstigheid; des avonds vernacht het geween, maar des morgens is er gejuich.